Daar het "bij zoveel broedgevallen praktisch ondoenlijk is een
korte beschrijving van elk broedgeval te geven zoals in voor
gaande verslagen, beperk ik mij tot het noemen van de waarne
mers met daarbij eventuele bijzonderheden en tussen haakjes de
door hen doorgegeven broedgevallen.
- R.Bleyenberg (no.1 t/m 14) heeft vóór het broedseizoen nog
drie nieuwe kasten geplaatst, waarvan er één direct is geac
cepteerd als broedplaats. Sinds begin '75 toen de heer Bley-
enberg begon met zijn nestkasten aktie voor t.v.-en neemt het
aantal broedparen in"zijn gebied" nog steeds toe.
- T.Totte (no.15 t/m 20) heeft in '78 10 kasten gekontroleerd
waarvan er dus 6 bezet zijn geweest, ook hier een flinke toe
name van het aantal broedparen.
- C.Braëcke (no.17)
- de heer Boogaert (no.21)
- de heer Sponselee (no.21 t/m 29 en 37 t/m 39). Naast dat de
heer Sponselee al dan niet via de eigenaar van de desbetref
fende kasten te horen kreeg dat deze bewoond waren, heeft hij
ook zoveel mogelijk de aanwezige jongen, indien ze daar groot
genoeg voor waren, geringd (zie ook verder op in verslag).
- A.de Regt (no.30 t/m 32) Heeft voor het broedseizoen drie
nieuwe kasten geplaatst die prompt ook alle drie met goed ge
volg bezet zijn geweest.
- L.Persijn (no.33 t/m 35)
- G.Ottens (no.36) Deze kast die pas 4 maart '78 geplaatst is
werd ook weer direct bezeto
Foto links: zeldzame prooi van een Torenvalk, het donsjong
van een Kievit. Foto M.Buise.
Foto rechts: jonge Torenvalk geboren op 34 meter hoogte in
een van de installaties op het DOW-terrein. Foto B. Grootjans.
22