zeekraal
zeeaster
van de kom was praktisch onbegroeid maar naar de
rand toe (met name de oostrand) deden ook andere
soorten hun entree als Zilte Rus (Juncus gerardii)
(zodevormend) en Zeeaster (Aster tripolium)Van de
laatste soort zowel vegetatieve als generatieve vor
men en van de variëteit discoïdeus, zonder de paarse
straalbloemen, werd 1 ex. gevonden. Daar waar orga
nisch (planten)materiaal was aangespoeld groeide
Spiesmelde (Atriplex hastata) een nitrofiele soort.
Deze kwam ook voor op aanspoelsel op het sterk zan
dige landtongetje tesamen met wat armetierige Reuk
loze Kamille (Matricaria maritima inodora)De hoge
re randen van de kom die aan het bouwland grensden
(restant vaneen vroeger weiland), wn wellicht zelden
of nooit onder water komend, werden gekenmerkt door
grassen en een aantal triviale akkeronkruiden. Beper
ken we onze aandacht wederom tot de oostoever naar
de haliene slykvegetatie overgaat in een heuveltje
met enigszins brakke strooiselruigte. In deze strooi
selruigte met plaatselijk een overvloed aan organisch
materiaal vonden een aantal nitrofiele soorten welke
ook een zwak brak milieu kunnen verdragen hun stand
plaats als Harig Wilgenroosje (Epilobium hirsutum),
Kleinbloemige Basterdwederik (Epilobium parviflorum)
Akkermelkdistel (Sonchus arvensis), Akkerdistel
(Cirsium arvense), Grote Weegbree (Plantago major)
(met aren tot 55 cm lang, blijkbaar in een optimale
groeisituatie), Watermunt en wat Zeezuring (Rumex
28