gebied, alleen de noordelijke broedvogels maken trektochten naar
West-Europa (NW-DuitslandNederland, België en Frankrijk).
De soort kan zich, volgens literatuurgegevens, in kleine groep
jes verzamelen in voedselrijke gebieden (het voedsel bestaat
voor een groot deel uit muizen)Enkele waarnemingen bevesti
gen dit: 30-12, 3 ex Braakman-N. (M en T Ysebaert HC);
25-12, 3 ex Beoostenblijbenoordenpolder (M en T Ysebaert);
26-12, 3 ex Varempépolder (M en T Ysebaert); 10-2, 3 ex Catha-
rinapolder(H.Maas) en ?-2, 3 ex bossen te Clinge (A.Tonk)
Deze winter 130 waarnemingen, waarvan de gedateerde per halve
maand gerangschikt zijn (zie tabel). Dat de vogels dankzij de
koude winter minder schuw waren bewijst misschien de waarneming
van M.Willaert, die op 16 februari in het centrum van N.Namen
een Buizerd zag die achter een duif aanjoeg.
BUIZERD
RÏÏIGPOOTBÏÏIZERD, Buteo lagopus jP).
Broedvogel van de Toendra in N.Europa. In voedselrijke jaren kan
de Rpb zijn broedgebied aanzienlijk uitbreiden tot in Zuid-Noor-
wegen toe. In de Literatuur wordt herhaaldelijk gewezen op het
verband tussen de op de toendra aanwezige aantallen Lemmingen
en Ruigpootbuizerden. In goede Lemmingjaren is het broedresul-
taat hoger en kunnen we in Nederland meer Ruigpootbuizerden
waarnemen. Deze winter waren er 13 waarnemingen
3-10, 1 ex Saeftinghe (RBleyenberg J.Neve); 4—11» 1 ex
Beoosten- en Bewestenblijpolder (L.Persijn) 7-12, 1 ex Oud Vo
gel schorpolder (T.Ysebaert)januari, 1 x 1 ex en 1 x 2ex bos
sen Clinge (A.Vonck) 18-2, 1 ex Nieuw-Westenrijkpolder (T en M
5 4