BRUINE KIEKENDIEF, Circus aeruginosus (l).
De Bruine Kiekendief bewoont, evenals de Blauwe Kiekendief,
grote delen van Europa, maar is eveneens nergens talrijk.
Ook hij is trekvogel in het noorden en standvogel in het zui
den van zijn verspreidingsgebied. De Bruine Kiekendief over
wintert over het algemeen zuidelijker dan de Blauwe Kiekendief.
In de winter zien we hem dan ook maar weinig in ons gewest.
Voor de Bruine Kiekendief geldt hetzelfde verhaal als voor
de Blauwe Kiekendief wat betreft toe- en afname in zijn broedr
gebied. In Nederland woonden in de jaren 60 - '69 max. 200
paren en in de jaren '70 - '75 max. 400 paren. Een groot deel
van deze toename vond plaats in en dankzij de Flevopolders
(gegevens o.a. ontleend aan Waddenbulletin 1978 (3): 566 e.V.).
Met name de toename in O.Z.Vlaanderen is ons bekend.
De meeste waarnemingen van deze winter zijn uit de buurt van
Clinge nl januari 3 x 1 ex (A.Vonck); februari 3 x 1 ex (A.
Vonck) en 11-2 1 9 (j .v.Hooye) mogelijk hebben al deze waarne
mingen betrekking op dezelfde vogel. Verder nog waarnemingen
uit Saeftinghe: 26-1-1 ex (M.Willaert en G.v.d.Wiel) en 3-2
1 ex (Exc. Steltkluut), Klein Eiland: februari 1 c? (A.Vonck)
en omgeving Sluiskil: 28-1 1 S (A.Abrahamse) In totaal zijn
er 11 waarnemingen.
TORENVALK Falco tinnunculus (L).
Het broedgebied van de Torenvalk omvat geheel Europa met uit
zondering van het uiterste noorden. Bij ons is de Torenvalk
standvogel, in het noorden van zijn verspreidingdgebied (Scan
dinavië) is de Torenvalk echter trekvogel. Er zijn van deze
winter 155 waarnemingen, waarvan 133 gedateerde opgenomen zijn
in de tabel. Er zijn de afgelopen winter Torenvalken omge
komen, maar mogelijk horen we daar meer over als het verslag van
de nestkastencontrole gereed is. Wat betreft de Torenvalk is
dit verslag onvolledig: niet iedereen die waarnemingen doorgege
ven heeft, heeft de Torenvalk daarbij vermeld.
SMELLEKEN, Falco columbaris (T).
Het Smelleken broedt in noordelijk Europa en overwintert in de
Middellandse-Zeelanden en in N.Afrika. Bij ons is het Smelleken
vnl op de trek waar te nemen. Maar ook winterwaarnemingen zijn
geen uitzondering. Deze winter 8 waarnemingen: 25-1 1 ex
Saeftinghe (M.Willaert); 3-2, 1 ex Saeftinghe (P.Maas en J.Mae-
be); 3-2, 1 ex Oud Vogelschorpolder (T'.Ysëbaert)17{-2, 1 ex
N.Papeschorpolder (M en T,Ysebaert); 26-2, 1 ex Axelse Kreek en
1 ex Zwaretnhoek (H en J.Maas) en 17-3» 1 ex Louisapolder
(A.Abrahamse). De meeste van deze waarnemingen hebben waarschijn
lijk betrekking op terugtrek.
VELDUILo Asio Flammeus P.
De reden waarom wel de Velduil maar niet de andere uilesoorten
worden opgenomen in dit verslag is, dat de Velduil geen nacht
vogel is, in tegenstelling tot de andere uilen. Deze zijn dan
ook alleen maar bij verstoring waar te nemen. Bovendien zijn
Ransuil, Kerkuil en Steenuil steeds op dezelfde plaats waar te
5 7