12-11 9-12 13-1 10-2 10-3 7-4 Fuut 1 5 7 2 Dodaars 2 6 Aal scholver 5 4/ Blauwe Reiger 5 5 4 Wilde Eend 278 202 516 471 145 79 Wintertaling 2 8 16 6 21 Smient 237 704 14 Pijlstaart 16 70 205 427 75 1 Slobeend Tafeleend 1 2 Toppereend 1 Eidereend 4 4 1 Grote Zeeëend 3 2 1 Middelste Zaagbek 1 11 12 41 37 10 Grote Zaagbek 1 12 2 2 Bergeend 10 126 238 291 191 145 Grauwe Gans 3 1 9 7 Kolgans 5 29 132 Rotgans 1 1 Meerkoet 85 8 3 Scholekster 2103 5327 3044 3496 1847 1182 Kievit 68 15 24 3 10 Zilverplevier 40 239 90 61 72 5 Bontbekplevier 1 32 26 12 26 5 Strandplevier 1 7 Steenloper 102 60 63 10 48 67 Watersnip 3 1 11 Wulp 87 256 274 558 374 315 Grutto 1 25 10 4 Rosse Grutto 19 2 5 2 8 28 Tureluur 114 77 64 93 1 27 313 Bonte Strandloper 3023 3764 2660 2830 4067 782 Drieteenstrandloper 18 172 4 Kluut 25 8 1 37 159 Oeverpieper 23 3 1 6 7 2 Prater 455 1 32 90 110 40 1 overgebleven stukjes srchor gezocht moet worden naar een vorm van beheer die optimaal is voor dit gebied en dus voor de natuur. Ongetwijfeld kunnen inventarisatie hiervoor een eerste aanzet zijn, ze verschaffen immers gegevens van het gebied. Hoe langer deze tellingen worden volgehouden, des te duidelijker wordt het beeld van het gebied. Het is dan ook de bedoeling om deze tellingen te herhalen. Het zou nuttig zijn om deze tellingen niet alleen in de winter te houden, maar gedurende het hele jaar. Ik denk dan voor al aan inventarisatie van de schorren, die als broedgebied voor diverse vogels kunnen dienen. Peter Maas, Lorentzlaan 40, Terneuzen.Tel01150-13221. 6 2

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 32