JACHTWET
Perioden waarin de jacht geopend is
(behoudens wijzigingen)
Situatie februari 1980.
Patrijzen
Fazantehanen
Fazantehennen
Houtsnippen
Van 1 september tot en met 31 december daaraan- klein wild
volgend
Van 1 5 oktober tot en met 31 januari daaraanvol
gend
Van 1 5 oktober tot en met 31 december daaraan
volgend
Van 1 5 oktober tot en met 31 januari daaraanvol
gend
Van 1 5 oktober tot en met 31 december daaraan
volgend
waterwild
Grauwe ganzen, kol- en Van 1 september tot en met 31 januari daaraanvol-
rietganzen, behalve kleine gend doch uitsluitend gedurende dat gedeelte van
rietganzen het etmaal dat gelegen is tussen een half uur vóór
zonsopgang en des voormiddags 1 0 uur
Wilde eenden (Anas pla- Van 24 juli tot en met 31 januari daaraanvolgend
tyrhynchos)
Meerkoeten, slobeenden Van 1 8 augustus tot en met 31 januari daaraanvol-
en wintertalingen
gend
Smienten, pijlstaarten, ta- Van 1 september tot en met 31 januari daaraanvol-
fel-, krak-, topper- en kuif- gend
eenden
Watersnippen .Van 1 8 augustus tot en met 31 januari daaraanvol
gend
Goudplevieren Van 1 november tot en met 31 december daaiaan-
volgend
Bunzings, hermelijnen en
wezels
Van 1 5 juli tot en met 1 5 februari daaraanvolgend overig wild
Houtduiven, zwarte
kraaien, kauwen, eksters,
konijnen, vossen en ver
wilderde katten
Van 1 januari tot en met 31 december daaraanvol
gend
Vlaamse gaaien
Van 1 5 juli tot en met 30 april daaraanvolgend
lot Op' a De jacht op alle soorten waterwild door middel van mechanische en/of elektri
sche lokinstrumenten is niet geopend
b De jacht door middel van geregistreerde eendenkooien is slechts geopend op
wilde eenden (Anas platyrhynchos) en wel van 24 juli tot en met 1 3 februari
daaraanvolgend
slobeenden en wintertalingen en wel van 1 8 augustus tot en met 31 januari
daaraanvolgend
smienten en pijlstaarten en wel van 1 september tot en met 31 januari daaraan
volgend
Gedurende de gesloten jachttijd (voor de niet in de tabel staande
soorten dus het gehele jaar) is het wild door de Jachtwet beschermd:
men mag de dieren niet opsporen, bemachtigen of doden of pogingen
daartoe doen.
95