gebiedje tot een uniek, zeer waardevol stukje Zeeuws-Vlaanderen
(voor zover bekend is dit de ENIGE vindplaats in Zeeuws-Vlaan
deren van de Harlekijnorchis!). Door bemesting van de omringende
weilanden wordt de bodem zodanig "verrijkt" dat vooral de glyco-
fyten zoetminnende planten), welke voor bemesting erg gevoelig
zijn, ernstig worden bedreigd. Ook door (ILLEGALE!!) bespuiting
van o.a. de Harlekijnorchis en de Addertong vrezen wij voor deze
vegetatie het ergste!! Gegevens van vroegere studies in dit ge
bied spreken nog van Breedbladige orchis en o.a. Waterpunge;
wij hebben ze niet meer gevonden.
RIBMENSKREEK II. (B)
De meest noordelijke van de twee kreken is veel dieper en heeft
min of meer het zelfde vrij hoge zoutgehalte als Riemens I. Aan
de zuidrand bevindt zich een klein schor (voor zover daarvan
natuurlijk sprake kan zijn bij een binnendijkse kreek; maar de ve
getatie gelijkt in ieder geval sterk op die van een buitendijks
schor) waarop eenzelfde soort vagetatie te vinden is als op de
zoete delen van Riemens I; nu zijn echter zeer goed de verschil
len in vegetatie in verband met de hoogte van het terrein te
zien, waarbij zowel het zoutgehalte als de vochtigheidsgraad
van belang zijn.
Op de laagste, vochtigste en tevens zoutste plaatsen groeit
eerst Engels slijkgras, met daar rond en achter Zeekraal; dan
op iets hogere delen de Zulte of Zeeaster waarachter Lamsoor
en Zilte rus volgen. Op de hoogste delen zien we dan tenslotte
Strandkweek, dat we bij Riemens I niet hebben gevonden. Valse
voszegge werd in tegenstelling tot Riemens I hier niet gevonden,
maar rond enkele drinkputten in de omgeving van de kreek vonden
we verder wel Zilte waterranonkel, Speerdistel, Blauwe zegge
en Duist en Geknikte vossestaart.
Niet alleen de binnendijkse schorrevegetatie bepaalt de waarde
van Riemens II maar vooral het feit dat ze zeer geliefd is bij
trekvogels als rust- en fourageergebied. In de zomer wordt ze
gebezigd als broedgebied door Kluut, Tureluur, Grutto, Kuifeend
e.v.a.; bij grote toeristische druk op de Braakmankreek is ze
een ABSOLUUT ONMISBAAR uitwijkgebied geworden voor de water- en
weidevogels
Gelukkig zijn deze kreken nog niet door de toerist ontdekt, want
het is zelfs mogelijk geworden dat aan de Oostdijk de Grauwe Gans
is gaan broeden (met succes). Indien deze situatie gehandhaafd
blijft zal dit gebied zich meer dan het nu al is kunnen ontpop
pen tot een belangrijk vogelgebied. Om terug te komen op de
planten: Deze worden ook hier opnieuw bedreigd door bemesting
van de omliggende percelen en ook door het ophogen van de akkers.
DE OOSTDIJK MET DE OMLIGGENDE SLOTENONVERHARDE WEG EN
(BEMESTE) WEIDEN. (c)
In dit grote gebied vinden we vooral de planten terug die houden
van voedselrijke grond en dus in ons land meestal vrij algemeen zijn.
110