De volgende soortenlijst geeft een (slechts beperkte) indruk van de schoonheid van dit terrein: Blaartrekkende boterbloem Wolfspoot Behaarde boterbloem Scherpe boterbloem Stijve waterranonkel (in een drinkputje) Gewone hoornbloem Kluwenhoornbloem Zilverschoon Parnassia Smalbladige wikke Gewone rolklaver Echt duizendguldenkruid Praai duizendguldenkruid Gewone brunel Watermunt Kleine ratelaar Grote ratelaar Late ogentroost Echte valeriaan Madeliefje IJeelblaad jes Zilte (Ronde-)rus Zomprus Platte rus Zeebies Ruwe bies Slanke waterbies Valse voszej Riet Vleeskleurige orchis Gewoon biggekruid Rietorchis Koninginnekruid Gevlekte rietorchis Zeerus Breedbladige orchis Zeegroene rus Vooral botanisch is dit langs natuurlijke weg ontstane stukje vegetatie zéér waardevol, alleen al door het voorkomen van grote aantallen orchideeën, grote bestanden van Kleine- en Grote rate laar (het ziet werkelijk geel eind mei, begin juni) en Parnassia, die zich daar recent vestigde en zich hopelijk uit zal breiden. Bovendien kan men hier heel mooi zien dat bepaalde planten el- kaars "gezelschap" opzoeken. Halofyten zoutmïnnende planten) bij elkaar en glycofyten min of meer bijeen. Welke factoren bedreigen nu dit terrein?: Betreding en BEMESTING! Inderdaad is reeds waargenomen dat dit terrein, waarschijnlijk op nieuw niet volledig legaal, werd bemest, IETS WAT ABSOLUUT DE NU BESTAANDE VEGETATIE LANGZAMERHAND ZAL DOEN VERDWIJNEN. Men krijgt er dan zo'n monocultuur van enkele grassoorten, die hier oor spronkelijk helemaal niet thuis horen. De koeien kunnen dan hun melkfabriek openhouden en maximaal produceren. Maar zeldzame inheemse planten zul je dan niet meer terug vinden. De uitbaggering van de Braakmankreek bracht kennelijk met zich mee dat er een dikke roestige pijpleiding over het terrein moest worden gelegd; daarvoor was dan weer een bulldozer nodig die zeer ingrijpende sporen in de vegetatie heeft achtergelaten. Sommige stukken leken werkelijk omgeploegd te zijn, waardoor we toch moeten vrezen voor de ondergrondse delen van de orchideeën die daar stonden. Gelukkig is de pijpleiding nadat wij de "ravage" hadden opgemerkt op één van onze excursies, weggehaald en heeft de ve getatie zich al aardig hersteld, maar over het al dan niet terug komen van de orchideeën valt nog weinig te zeggen. Nogmaals moet 113

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 19