VARENS EEN EN ANDER OVER HET VOORKOMEN VAN OP MUREN GROEIEN DE VARENS IN OOSTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN Al is oostelijk Zeeuws-Vlaanderen niet met natuurlijke rotsformaties bedeeld, kunstmatige zijn er volop in de vorm van allerlei "bouw- en kunstwerken die in de loop der tijden tot gerief van ons mensen zijn opgericht. Met name historische gebouwen, poorten, tuinmuren, sluizen etc, waarvan het metselwerk vaak nog bestaat uit een ruwe, aan de oppervlakte enigszins verkruime lende kalkmortel (onregelmatige structuur), en die tevens niet al te best worden onderhouden, scheppen mogelijkheden voor een beperkt scala van bloemplanten als Huislook donderbladMuurpeper (rijstepap), Plat Beemdgras en Muurleeuwebekje maar meer nog voor een ruime sortering aan mossen en varens. Het voorkomen van deze muurvegetaties wordt niet alleen bepaald door de sóórt metselwerk. Ook factoren als de dikte van de muur (en het daardoor weer bepaalde vochthou- dende vermogen), de expositie t.o.v. de zon, de steil te en ook de plaats (tegen of bovenop een muur) spe len een belangrijke rol. Over het voorkomen van deze muurbegroeiïngen in ons gewest is maar bitter weinig bekend; er is dan ook nauwelijks onderzoek naar gedaan. Toch komen ze, zy het in beperkte schaal, op diverse plaatsen in ons ge west voor en met name aan het voorkomen van de groep der varens wil ik hier enige aandacht besteden. De directe aanleiding tot het samenstellen van dit artikeltje was de vondst op 14-08-78 van één exem plaar van de Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes L- 1753) op de kerkhofmuur van Sint Jansteen door G. Sponselee en ondergetekende. Deze soort is in Zuide lijk Limburg (varenparadijs van Nederland) vrij algemeen» maar in overig Nederland zeldzaam. Een soort ook waar van 't voorkeursbiotoop wordt gevormd door oude voch tige muren en steenachtige beschaduwde grond (ons ex. bevond zich dan ook op de noordwestkant onder een overstekende deksteen). Het bleek de eerste maal te zijn dat de soort in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen werd aangetroffen. Een andere soort die wel eens in ons. gewest is aange troffen is de Tongvaren (Phyllitis scoiopendrium (L.) Newman 1844)» een soort waarvan ook gecultiveerde vor men met vaak gekroesde bladranden in diverse tuinen aangeplant zijn. De wilde vorm (die voor Nederland als zeldzaam wordt opgegeven en typerend is voor vochtige, uit het water oprijzende, oude muren is tot nu toe twee maal gevonden: Op 04-08-70 vond Sponselee 1 exemplaar 117

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 23