van 1771 en geen enkel exemplaar op de nieuwere aanbouw van 1932. Ook^ in enige oudere (vooroorlogse) wijken buiten de wallen werd ge zocht maar niets gevonden. Tot slot een verzoek: Mochten lezers zich geroepen voelen enige van de voornoemde soorten te willen verzamelen voor herbarium/tuin etc. dan moet hun dat ten zeerste worden afgeraden. Niet alleen zijn ze hiervoor te beperkt aanwezig (sommige soorten maar één of enkele exemplaren) maar te vens wordt bij het verplanten het wortel stelsel dusdanig beschadigd (de wortels zijn vaak erg diep in voegen en stenen verankerd) dat de overlevingskansen voor de planten minimaal zijn. Het enige wat ermee wordt bereikt is decimering van de soort. Mag dit artikeltje er eerder toe bijdragen bij de lezers enige "ge zonde" belangstelling te hebben gewekt voor deze tamelijk onbekende, doch zeer interessante, plantenklasse OP MUREN GROEIENDE VARENS IN 1979» Ook in 1979 zijn enige gegevens omtrent het voorkomen van op mu ren groeiende varens verzameld. Hierbij werd één nieuwe soort vast gesteld n.l. de Smalle Stekelvaren (Dryopteris carthusiana (Vill.) H.F.Fuchs) met 1 ex. op de zuidkant van een oude schoolmuur te Koewacht. Dit ex. werd tijdens een excursie op 1-9-79 gedetermi.- neerd door R.v.d.Meijden, medewerker van het Rijksherbarium te Leiden. Het is een soort die voornamelijk wordt gevonden op voch tige en droge loof-en naaldbosgrond, langs wallen en slootkanten en soms in rietlanden (HEUKELS-VAN OOSTSTROOM 1970) zodat deze zonnige standplaats op een muur enigszins in het oog springt. "Verder vonden we er vele tientallen ex. van het Muurvarentje 1 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 26