Zo Maar Ergens Een Slootkant L.Persijn, die het gebied regelmatig bezoekt deelde ons mede dat medio mei de volgende vogels in het Pereboomsgat broedden: Blauwborst en Rietzanger 2 paar, Puut 1 of 2 paar, Waterhoen ca 10 paar, Meerkoet, Rietgors en Kleine Karekiet enkele tientallen paartjes, Grasmus, Fazant, Wilde Eend, Winterkoning, Heggemus, BosrietzangerKoekoek enkele paartjes en één mogelijk broedge- val van de Kuifeend. In het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Axel heeft het Necfa-landse deel de status Natuurgebied, Ruwweg gezegd bete kent dat, dat er weinig of geen ingrepen mogen plaatsvinden; het 'houdt niet in dat er bijvoorbeeld niet meer gejaagd mag wor den, hetgeen dan ook - in ieder geval tot vorig jaar - gebeurde. Hoe dit te combineren is met de Belgische helft die de status Geklasseerd Natuurterrein heeft, waar dus officieel niets mag, is ons niet duidelijk. Omdat iemand mij vorig jaar tijdens één van de grassenexcursies attent maakte op een wegberm nabij Ternezen ben ik die dit jaar eens gaan be kijken: Hier zou n.l. de zeer wis pelturige, en evemzo zeldzaam in Nederland voorkomende Bijenorchis staan. Bij mijn eerste bezoekjes vond ik deze schitterende orchi- deeënsoort echter niet terug, waardoor ik de hoop, hem te vinden, al min of meer had opgegeven. Totdat ik er midden juli 1980 nog eens terug kwam om een planteninventarisatie te maken van deze zeer bloemenrijke wegberm en slootkant: Ik vond er alsnog 4 exemplaren van OPHRYS APIFERA, de Bijen orchis dus, waarvan zelfs 2 met niet minder dan 7 bloemen elk, wat zeker een weelderige bloei mag worden genoemd voor deze normaal vrij armbloemige soort. Jammer genoeg hadden ze hun mooiste tijd ge had en waren nog maar enkele bloemen het maken van een dia waard. Hoe komt het nu, dat een dergelijke eerder aan ex otische orchideeën herinnerende plant het in ons koude waterlandje wil doen? Welnu, eerst moet gezegd worden dat deze orchideeënsoorteven als enkele van zijn broertjes en zusjes, nogal wisselvallig is. Ze kan plotseling op onverwachte plaatsen verschijnen, een paar jaar goed gedijen en dan weer, even onverwacht, voorgoed verdwij nen. Vooral bij ons in Zeeland is ze al enkele keren zo maar er gens op vreemde onverwachte plaatsen opgedoken om binnen enkele jaren weer te verdwijnen. Maar verder zijn de milieuomstandighe den in deze slootkant vrij gunstig voor deze plant: de helling 1 4 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 18