RUGSTREEPPAD OP DE AXELSE VLAKTE In de maanden juni en juli van 1980 troffen ondergetekenden in de poelen op de Axelse Vlakte ten zuiden van Sluiskil diverse Rugstreeppadden aan. Half juli wemelden de ondiepe putjes op dit zandige en sterk gestoorde terrein van de dikkopjes. Deze soort kwam in het verleden hier voor maar jarenlang hebben we er geen meer gezien. Thans zijn ze dus weer terug of in ieder geval zo talrijk dat ze opvallen. A.Abrahamse en Marion Kindt. DE VISAREND EEN UUR TE GAST Het begon met een routine-bezoekje aan de dijk bij het Pereboomsgat om ca. 17.00 uur op. 5 april j.l. Met de zon in de rug was het Pereboomsgat vanaf de dijk prachtig te overzien. Op flinke afstand (wel 500 m) werd mijn aandacht getrokken door een, op het eerste gezicht, meeuwachtige vogel. Door de kijker werd al snel duidelijk dat het zeker geen meeuw was. Boven het o- pen water stond, duidelijk herkenbaar een Visarend te "bidden", prachtig kwam zijn verenkleed uit in de nog hoogstaande zon Er was blijkbaar niets van zijn gading te vinden in 't water want de visarend vloog ca 50 m in mijn richting om daar weer boven het water te gaan klapwieken. Ook daar zat kennelijk niets, weer kwam de visarend - 50 m dichterbij, zijn koptekening was nu al duidelijk te zien. Plotseling trok hij zijn vleugels dichtbij zijn lichaam en liet zich als een baksteen in het water vallen. Toen de vogel weer wat duidelijker te zien was bleek hij een vis van zowat 30 cm lengte in zijn klauwen te hebben. Met de prooi als een torpedo onder het lichaam vloog hij enige honderden meters zuidwaarts België in waar hij ergens landde en uit mijn gezichtsveld verdween. Verheugd over zulk een bijzondere waarneming fietste ik verder naar mijn schoonouders die aan de oostpunt van het Pereboomsgat hun boerderij hebben. Daar aangekomen (ca 17*25 uur) liet ik de kijker nog even het landschap afzoeken en warempel: de visarend zat op een dode, kale knotwilg zijn visje op te peuzelen. Een stel zwarte kraaien en een bruine kiekendief maakten hun aanwezigheid, met enig respekt, duidelijk kanbaar. Dat peuzelen aan de vis heeft zeker tot 17-40 uur geduurd, waarna hij nog tot ca 18.00 uur op die kale knot wilg bleef zitten. Daarna was de visarend plotseling verdwenen en ik heb hem niet meer teruggezien. Al met al een opwindend uurtje, dat ik niet gauw zal vergeten. L.G.Persijn, Leliestad. 180

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 22