een spanner op Heemst, bij ons een zeldzame plant.
De Grote Beervlinder was vertegenwoor
digd door zijn rups, het Klein Koolwitje
was er zelf en twee haantjes (Chryso-
mela polita) hadden het druk met haan
tjes maken. De hele levenscyclus van
het 7-stippelig lieveheersbeestje was
aan te treffen tussen een overvloed
aan bladluizen op brandnetels waarop
ook een enkele rups van de Kleine Vos
zijn kostje bijeen zocht. Een dode top
in een rietplant was aanleiding te
gaan zoeken naar de Rietboorder. Die
vonden we niet zelf, maar wel een
soort (mogelijk een vlieg) die ook zijn
larven in rietstengels laat opgroeien
en zijn aanwezigheid verraadt door
gaatjes. Gamma-uil en Hooibeestjes
(dagvlinder) lieten zich zien en de vlinder Xanthorhoë montanata,
een spanner sloot de rij. Op een tocht van enkele uren, over nog
geen kilometer, kregen we een heel klein beetje van een boeiende
wereld te zien.
G. Sponselee
SAEFTINGHE .DINSDAGAVOND 16 JUNI 1980
Voetbal op de TV en voortdurend regen en toch te
19-00 uur 28 man in het café. "Als we een kwartierke
wachten", zei Richard, "dan is het droog als we
op de Gasdam zijn, want er vallen gaten in de
lucht". Aldus geschiedde. Nog enkele druppels
en inderdaad was het bijna zoals in De Stelt-
kluut stond aangekondigd: met uitzicht
over een zomers Saeftinghe. Weliswaar geen
zon, maar wel veel vogels: duizenden kokmeeu
wen, volop met jongen; zilvers die zich van
zeer nabij lieten bekijken; zeer veel kluten, grutto's en ture
luurs, de grutto's vooral in het
in conflict met de vele hazen
eens ophielden. Verderop in
zwarte ruiters en rosse
en gierzwaluw, koekoek,
vit, scholekster, gras-
veel groenlingen. Een
terrein bracht ons
zeekraal, schijnspurrie
andere
Een tocht met voor de
maar voor de nieuwe-
leen om het enthousi-
Selenapoldertjevaak
die zich daar eveni
het schor een troep
grutto's. Huis-, boeren-
bruine kiekendief, kie-
pieper, veldleeuwerik en
klein ommetje door het
bloeiend melkkruid,
zeeaster en enkele
vaste gasten bekende soorten,
lingen een openbaring niet al-
asme waarmee Richard de tocht
leidde, maar meer nog om de vogels waarvan er zoveel van zo
dichtbij te bekijken waren. G.Sponselee.
2 8