ren verdwenen evenals alle greppels, heggen en weilanden. Slechts
het hoerenhuis en de veedrinkput met de treurwilgen zijn er nog:
Stille getuigen van een periode dat het er nog aangenaam was.
M.A.Buise, Julianalaan 11, 4561 JA Hulst.
EEN "STRONGHOLD" VAN DE BOSRIETZANGER GEDECIMEERD.
Voordat in de ruilverkaveling Kiel-
drecht in het najaar 1974 en 1975
het landschap tussen Hulst en Clinge
op de schop genomen werd, lagen daar
diverse,vaak zeer kleine, kreekres-
tantjes. Veelal betrof het niet meer
dan een drassig stukje met een ruige
begroeiing van Riet, Harig wilgen
roosje, Brandnetel, enkele Wilge-en
Vlierstruiken en soms enige canada
populieren. Eén ervan was een waar
devol hooilandje waar we typische schraallandsoorten (orchideeën)
aantroffen (Buise, 1979). Weer andere waren gereduceerd tot een
smal kronkelslootje. Verder werd het gebied gekenmerkt door een
groot aantal zeer smalle en lange kavels, van elkaar gescheiden
door smalle greppels (het zogenaamde "open slagenlandschap").
De Waterstraat was tot 1975 een zandweg met prachtige bermen en
bermsloten. Pig. 1 geeft een indruk van de oorspronkelijke situ
atie.
In 1974 werd dit landschap een aantal malen doorkruist ten einde
de toenmalige situatie vast te leggen. De Bosrietzanger bleek
hierbij dermate talrijk, dat het me nuttig leek hier een verhaaltje
aan te wijden. Totaal telde ik dat jaar 26 territoria (op 120 ha)
hetgeen een zeer behoorlijke dichtheid is: 21.6/100 ha (vergelijk
0.3-0.6/100 ha voor geheel Zeeland). Voor de verdeling over het
terrein zie Pig.2. Een jaar later was het terrein onherkenbaar
veranderd: Enige grote watergangen waren gegraven; er was een
nieuwe weg aangelegd (Ruysdaelstraat)de Waterstraat was geas
falteerd en voorzien van strakke sloten; alle greppels, reliëf en
beplanting waren verdwenen. In het voormalige slagenlandschap was
geen Bosrietzanger meer te bekennen. In het kiekengebied "Zoete
Vaart" aan de westkant van het besproken gebied restten nog 7 ter
ritoria (Buise, 1979) en aan een geslonken Berriekreek nog 4»
In 1978/79 werd ook voornoemd krekengebied op de schop genomen.
De toen nog resterende kreekrestanten werden óf ontwaterd door
slootaanleg, óf voor een groot deel eenvoudigweg volgeplant met
populieren. Aan de Berriekreek verdwenen in die periode enige rui
ge hoekjes door het aanleggen van de rioolwaterzuiveringsinstal
latie. Pig.3 geeft de situatie weer anno 1979 alsmede het aantal
in dat jaar getelde zangposten: 7 territoria resteerden nog van
de 26 in 1974» waarvan 2 aan de Berriekreek en 5 in hei danig ge
havende krekengebied "Zoete Vaart".
5 1