EXCURSIEVERSLAGEN SAEFTINGHE, 9 JUL) 1980 "Vast weer de laatste veertien dagen", begroette de excursie leider Richard Bleyenberg de veertien deelnemers, "nog steeds regen" Was het weer er de oorzaak van dat er speciaal op kleine din getjes gelet werd: de waterstandsmerken van 1906 en 1953; het scheepswrak; de meerpalen; slijkgapers, boormossels, vorksprietgarnaalwad- en ande re slakjes, de holen van de strandkrabbeneen liniepaal en luisteren naar de klok van Graauw, eens die van het ver- j&SfJ gane Namen? &jT 1 e tocht door het Speelmansgat mM heen en over de dijk terug tot halverwege Emmahaven/Paal begon W te 19.00 uur en eindigde rond half tien. Vogels die de aan dacht trokken: Zilver- en Kokmeeuw, Visdiefje, Bergeend ca. 150 ex., Scholekster, Wulp, Tureluur, Zwarte ruiter, een 40-tal Grutto's, Witte kwikstaart, Grierzwaluw, Wilde eend, Blauwe reiger, Kievit, Koekoek, Veldleeuwerik, Graspieper, Kleine karekiet in<fe Emmapolder en Rietgors. Aan de zoete kant van de dijk zagen we een Bruine kikker. Een zeer aangename en onderhoudende excursie, die gelukkig niet helemaal verregende al zag het daar in het begin wel naar uit, maar dankzij de vrouwen zetten we door, want de mannen wilden liever terug naar Maria achter de kachel. Sponselee. FIETSEXCURSIE, 12 JULI 1980. Evenals vorig jaar startten we bij de Axelse Kreek. Het weer was niet bepaald zomers, je kon zelfs spreken van herfstweer, maar we mochten toch niet klagen want het was droog. Bij de kreek zagen we vier Kiekendieven, zeer waarschijnlijk twee volwassen vogels met twee jongen. Het verenpak van de oude vogels was verfomfaaid en ze misten enkele slagpennen. De jongen daaren tegen zagen er puntgaaf uit. Wel hadden ze een gelige kop. Eén van de oudervogels vloog op een zeker moment met prooi, maar al spoedig raakte hij die kwijt aan een van de jongen. Ook een Riet gors die zat te zingen op een rietstengel, trok onze aandacht. De tocht voerde ons naar Zwartenhoekse Kreek. Ook hier lieten twee jonge Bruine Kiekendieven zich bewonderen. De Europese Tor tel liet zich horen en een wegvliegende donkere vogel met witte vleugel strepen plaatste ons voor een raadsel. Toch is het vol gens mij niets anders geweest dan een jonge ekster. Drie Koekoe ken bleven op de Eversdam lange tijd voor ons uitvliegen. Een kijkje in de sloot leverde de vondst van een Ponteinkruidsoort op. In de Canisvlietpolder was het maar stil: alleen Veldleeu- 72

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1981 | | pagina 42