huis de hut) snel toe aan een opknapbeurt en daar werden dan
maar meteen plannen voor gemaakt. Misschien zou het leuk zijn om
de hut te verplaatsen, maar wie weet er een goed plakje?!!
Als we het één en ander op korte termijn organiseren, dan kan,
in 1981het 25-jarig jubileumjaar van de Steltkluut, een soort
heropening vinden van de dan al weer 10-jarige, opgeknapte hut!!
p.s. U weet het, de sleutel is altijd af te halen, o.a. bij onder
getekende
Peter Maas.
ZITEXCURSIE WALLEN HULST, 27 AUGUSTUS 1980
Een groepje van tien personen en, zoals eind augustus te ver
wachten is: weinig vogelsoorten. Alles bij elkaar een gunstige
4 situatie om iedere deelnemer duidelijk de verschillen
te wijzen tussen de talrijk aanwezige Boeren- en Huis
zwaluwen, tussen Waterhoen en Meerkoet en de jongen
van elk, tussen man en vrouw van de Wilde Eend, al
was de eerste dan nog lang niet in prachtkleed.
Pimpelmees, Groenling en Houtduif waren te bewegelijk
om zich in alle rust te laten determineren; Koolmees
en Kauw daarentegen gaven daartoe wel gelegenheid.
Mede dank zij het zomerse weer een mooie avond.
G.Sponselee
INSECT EN EXCURSIE, 23 AUGUSTUS 1980.
Op zaterdagmorgen 23 augustus verzamelden 10 leden zich bij de
Brug van nr.8 nabij het Groot Eiland, om onder leiding van
M.Jansen en insectenexcursie te houden.
Daar de excursieleider even op zich liet wachten begonnen enke
le leden reeds een stevige zoekactie. Deze bleek, bij aankomst
van de excursieleider, niet zonder resultaat te zijn. In één van
de vele potjes bleek een jonge sprinkhaan te zitten, een jong
exemplaar is ter herkennen aan de grootte van de vleugels in
vergelijking met het achterlijf: is het achterlijf langer dan is
het een jong exemplaar.
Het zoeken naar insecten kun je op vele manieren doen, enkele
manieren hebben wij geprobeerd:
- in struiken en bosjes letten op "raar" gevormde bladeren,
samen gegroeide en gedeeltelijk opgevreten bladeren. Hierbij
vonden we een gewone oorworm met een nest erbij» De excursie
leider vertelde dat de oorworm aan broedzorg doet.
- met een vangnet vlak over de grassen en bloemen snel heen en
weer gaan. De hoeveelheid insecten hierbij was telkens van een
zodanige omvang, dat we er moeite mee hadden om alles bij te
houden. Bijen, wespen, zweefvliegen etc.
- op de grond, onder stenen, takken en bladferen kijken. Hierbij
vonden we een loopkever. Dhr.Jansen demonstreerde ons heel
duidelijk waarom dat beestje nu loopkever heet. Gewoon eens
even op de grond zetten en letten op de snelheid waarmee het
diertje zich voortbeweegt.
7 5