Het weer was zwaarbewolkt, zodat het vangen van vlinders er niet inzat. Toch werd er nog een dagvlinder gevangen: de argusvlinder. Aangetaste rietstengels (door de rietboorder veroorzaakt), gal op een wilgeblad, en een mierennest in een wilg waren voor ons opvallende dingen. Ondanks het slechte weer, hebben we er toch wel een beeld van gekregen hoe enorm uitgebreid de insectenwereld rondom ons wel is. Een overzicht van het gevondene: Tweepuntslieveheersbeestje Adalia bipunctata) Loopkever (Amara spec.), verschillende Haantjes, o.a. Chrysomela polita), een soort Snuitkever, een soort Sprinkhaan, een Libelle, Blauwe water juffer (mogelijk Ischnura Elegans), een vijftal verschillende soorten wantsen, Bladwespen en Zweefvliegen, een Mieresoort (Lasius niger), Gal van een galwesp (Pontania proxina) de rups van een beersoort (ws. de tijgervlinder), verschillende spanrupsen (soort onbekend), een schietmot (wordt nog gedertimeerd)een Argusvlinder, cf Lasiommata megera)een bladroller (Argyroploce,lacunaner)brandnetel mot (Anthophila fabriciana) een grasmot (Crambus spec.). Albert Stellaart, Hulsterweg 191 A, Hulst. SAEFTINGHE, 30 AUGUSTUS 1980 33 deelnemers was te veel voor één groep en daarom nam J.v. Hooye een deel mee. Uw verslaggever de rest» We kozen het zwaarste traject: dwars door de geulen. Op zo'n manier komt weer eens een heel ander aspect dan planten of vogels tot uiting: het verloop van de vele geulen, de natuurlijkheid van het geheel, temeer daar de mens zich met het krekenpatroon niet bemoeit. De bijen bij het haventje genoten van de onbespoten bloemen van zeeaster en de sterk ruikende zeealsem trok onze aandacht; je kunt er muggen mee op afstand houden. Minder algemeen - en ook minder gewenst - was een veldje akkerdistels op een hoge geulrug een goede kilometer het schor in. Ook Zeekraal, Zoutmelde, Engels slijkgras en de veldjes Zeebiezen kregen de volle aan dacht. Deze stormachtige dag werd geken merkt door de aanwezigheid van veel wulpen; de weinige aanwezige meeuwen zaten met de kop in de wind te wachten op het slechte weer dat nog komen moest, maar waarvan wij nog geen weet hadden. Bij Rottegeul-Schelpkreek-IJskelder zagen we veel steltlopers en aan de Spauwer gebruik ten we het middagmaalo Ondertussen konden we genieten van een vijftig-tal grote jongen van de bergeend die fourageerden op de rand van 76

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1981 | | pagina 46