De Vogelwet 1936
HOOFDDIRECTIE NATUURBEHOUD
EN OPENLUCHTRECREATIE
Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
bezoekadres: Sir Winston ChurchiUlaan 362,
Postbus 5406, 2280 HK Rij swijk, telefoon 070 - 94 93 93
Dit informatieblad beoogt in begrijpelijke taal de bepalingen van de
Vogelwet 1936 uiteen te zetten.
Deze weergave is niet volledig, maar bevat de belangrijkste bepalingen,
per onderwerp gerangschikt. Wie de volledige tekst van de Vogelwet 1936
wil hebben, dient een van de volgende uitgaven aan te schaffen:
"Vogelwet 1936", serie Nederlandse Staatswetten, Editie Schuurman
Jordens no. 80 (uitg. W.E.J. Tjeenk Willink);
"Jachtwet en Vogelwet 1936" (uitg. Vermande Zonen).
Voor nadere inlichtingen over de Vogelwet 1936 en de uitvoering daarvan
kan men zich wenden tot de afdeling Fauna en Flora van het Ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Postbus 5406,
2280 HK Rijswijk. Telefoon 070 - 94 93 93.
Welke vogels zijn beschermd?
Artikel 1, onder 2°, van de Vogelwet 1936 zegt dat "beschermde vogels" zijn:
"Alle vogels welke behoren tot een der in Europa in het wild levende
soorten, met uitzondering van de tamme duiverassen, de tamme knobbel
zwanen en de in artikel 2 van de Jachtwet genoemde vogels".
Dit betekent dat alle Europese wilde vogels, behalve de als uitzondering
genoemde vogels, in ons land beschermd zijn. Dus niet alleen de eigen
broedvogels en de vogels die ons land op de trek aandoen, maar ook bijv.
vogels die in Europa, doch buiten Nederland, voorkomen. Laatstbedoelde
vogels mag men dus bijv. niet invoeren of in gevangenschap houden.
De in artikel 2 van de Jachtwet genoemde vogels zijn: "klein wild": Fazanten
(Phasianus colchicus), Korhoenders (Lyrurus tetrix), Patrijzen (Perdix per-