De eigenlijke veenvorming "begint met Bosveen Berkenbosveen) Dit betekent dat we hier van begin af aan (onder invloed van het zoete Scheldewater?meer een zoet-watermilieu hebben gekend. Het ooste lijke deel bij de schaapskooien moet op den duur dusdanig voedsel- arm en verzuurd geweest zijn dat er Dennebossen stonden (C1—2—3—5) - In het westelijk deel tegen de oostkant van de dekzandrug hadden we op een zeker ogenblik tamelijk voedselrijk moerasveen met Riet, Els en Berk (A1-4-2-6). Blijkens pollenanalyse heeft de veenvorming ten oosten van de rug ongestoord kunnen doorgaan tot plm 700 na Chr: De tijd dus dat zeer waarschijnlijk de Honte ontstond als een zijkreek van de Schelde en de dekzandrug werd doorbroken. In het allernoordelijkste deel (fig.L) werd toen op de bovenkant van het veen een dun kleidek afgezet, Duinkerke lila. (900 a 1000 na Chr.) geheten en in de bodemkunde Middelland genoemd. De grond slag waarop de eerste dijken werden opgeworpen. Aan de westkant van de dekzandrug vormde zich geleidelijk aan (met de stijgende grondwaterstand) het Basisveen. Het bestaat voorname lijk uit Rietveen met plaatselijk een enigszins op slootbagger ge lijkende grondmassa. Dit basisveen is momenteel geslonken tot een laag van 0 - 40 cm dik. De groei van dit veen begin in de laagste delen plm 4350 voor Chr. en de basis ligt tussen de 3 en 6.3 me ter -NAP. Plm 3050 voor Chr. stopte de veengroei en kwam het ge bied binnen een soort lagune te liggen. Op sommige plaatsen ver dween het veen door erosie. Daarvoor in de plaats werden nadien dunne laagjes zware klei afgezet (Formatie van Calais Oude Blauwe Zeeklei), er ontstond een wadvlakte. Elders (op de wat ho- Vermoedelijke uitbreiding Vermoedelijke uitbreiding van Duinkerke lila van Duinkerke II gere plaatsen) werd de klei rechtstreeks op het Basisveen afgezet. Op de nog hogere delen kon de veenvorming wellicht ongestoord doorgaan. Toen het gebied dusdanig was opgeslibd dat het weer bui ten de mariene sfeer kwam te liggen kon ook op deze klei de veen vorming (nu Hollandveen geheten) weer beginnen. Datering van de onderkant van dit veencomplex (plm 2.5 - 2.9 meter -NAP) geven aan dat dit in het Subboreaal (plm 2450 voor Chr.) aanving. In de eerst nog brakke omgeving ontstond Rietveen. Later toen het gebied wat meer verzoet was kregen behalve Riet ook Els (B4) en Berk een kans. Nog later bleek het milieu op sommige plaatsen (als gevolg 98

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1981 | | pagina 26