EEN NIEUWKOMER
DE OPMARS VAN DE AMERIKAANSE BLAUWE ZWEMKRAB CALLINECTES
SAPIDUS RATHBUN, 1896) IN OOST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De laatste jaren zijn er, in de
Westbuitenhaven van Terneuzen,
vier exemplaren van de Ameri
kaanse Blauwe zwemkrab gevangen
in de fuiken van palingvissers.
In de laatste maand van 1980
werd een exemplaar gevonden te
gen het rooster van de koelwater
inlaat van de Nederlandse Stik
stof Maatschappij te Sluiskil,
die gelegen is aan het Kanaal
van Gent naar Terneuzen.
Callinectes sapidus is een grote zwemkrab, wiens schild vanuit
het uiterste punt van stekel naar stekel gemeten, een breedte
van meer dan 20 cm kan bereiken. Het rugschild heeft aan de
voorkant, tussen de ogen en de zijstekels, aan elke kant 8 of
9 kleinere stekels, die minder dan half zo lang zijn als de zij
stekels en die op scherpe tanden lijken. In het midden tussen
de ogen staan ook nog twee driehoekige stompe tanden.
Het is een bijzonder mooi gekleurde krab met een blauwgrijs,
grijsgroen of bruingroen rugschild. Bij de mannetjes zijn alle
poten blauw. Bij de wijfjes zijn de scharen aan het uiteinde rood,
terwijl er ook nog wit te bespeuren is. De geslachten kan men
bovendien nog onderscheiden door aan de onderkant te kijken
naar de buikschilden: die zijn bij de mannetjes klein, maar bij de
vrouwtjes groot en rond, want daar legt ze haar eitjes in. Met
die eitjes sjouwt ze een paar maanden rond, waarna er larfjes
uitkomen die na een aantal vervellingen resulteren in een jong
krabje
Oorspronkelijk komt de soort voor aan de oostkust van Amerika
van Nova Scottia in het noorden tot Uruguay in het zuiden.
Zij worden daar gevangen voor de consumptie en in onze super
markten kunnen we deze krabbensoort ingeblikt kopen onder de
naam: Blue Crab. Vanaf 1900 wordt de Amerikaanse Blauwe zwem
krab in Europa aangetroffen. In de oostelijke Middelandse Zee
komt de soort inmiddels zo veelvuldig voor, dat ze daar zelfs
ook al voor de consumptie worden gevist. De dieren zijn ten op
zichte van hun milieu weinig kieskeurig, want ze komen voor in
zee, brak- en zoet water. De paring vindt gewoonlijk plaats in
water met een laag zoutgehalte, maar het wijfje trekt wel naar
zee om de eieren te leggen. De larven en jonge dieren trekken
dan later weer terug de rivieren op. De manier waarop Calli
nectes sapidus in onze streken beland is, is volgens mij via
het koelwatersysteem van zeeboten.
101