Toen reikte de heer Van der Ven aan G.Sponselee de Gouden Lepelaar uit. Sprekend namens het bestuur van de landelij ke vereniging motiveerde hij de uitreiking verwijzend naar de vele activiteiten van Sponselee voor de vogel- en na tuurbescherming in en buiten Z.Vlaanderen en anderzijds als secretaris, voorzitter en vooral stuwende kracht van De Steltkluut. Iedereen aplaudiseerde luidruchtig; Sponse lee werd er stil van. De heer F.K.Haak, eerste voorzitter van de vereniging, was de eerste die zijn opvolger felici teerde. Bloemen waren er vanwege het Janseniuslyceum (door Sponselee in onbewaakte momenten ook wel als "'t gesticht" aangeduid) aangeboden door de heer H.Maas. Felicitaties van over de grens bracht de heer J.v.d.Steen namens de Wie lewaal afdeling Gent en de werkgroep Behoud Canisvliet. Richard Bleyenberg (menschen, luistert es!) bood namens het vogelringgroepje een mooie foto aan van de voorzitter zelve in labiel evenwicht op een ladder ten dienste van de wetenschap. A. de Kind sloot voorlopig de rij van openbare sprekers: een veldboeket ter ere van de vereremerkte Hoe kan het ook anders: de heer Sponselee had het laatste woord. Hij betrok zijn vrouw in de hulde, dankte de lande lijke vereniging en alle vorige sprekers elk op hun beurt. Over de Gouden Lepelaar zei hijdie is niet alleen voor mij bestemd, maar ook voor allen die in De Steltkluut ac tief zijn. 5 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1981 | | pagina 56