brij. Daarna duikt de larve- in de brij en stopt met eten.
Zo brengt ze het hele najaar en de winter door te midden van
haar voedsel. Pas in het voorjaar wordt de maaltijd voortge
zet, waarna de verpopping plaats heeft. Pas in de zomer, en
in het geva.1 van onze C.halophilus pas in augustus, komen de
nieuwe bijen te voorschijn, eerst de mannetjes en een week of
meer later pas de wijfjes.
Bij de hier niet besproken soort C. cunicularius verloopt de
cyclus iets anders, dit is een voorjaaresoort, die ook prak
tisch beperkt is tot duinterreinen.
Laten we ons nu verder beperken tot de soort van de schorren:
C. halophilus Verhoeff. Het is wel de merkwaardigste soort van
hat achttal en eigenlijk pas tegen het eind van de laatste oor
log ontdekt, daarvoor hoogsten beschouwd als een geografisch
ras van C. succinctus.
Golletes marginatus - C.similis - C.succinctus - C.halophilus
Sommige auteurs houden nu nog aan die mening vast, ofschoon
de beide Engelse bijenspecialisten Manning en Yarrow zeker me
nen te zijn over de soort-status.
Ik ga hier nu niet verder op die kwestie in, maar zeker is:
1. Halophilus nestelt in zandkantjes van duinen, greppels of
dijken en dan nog wel in de zuidhelling daarvan. Succinctus
juist aan de noordzijde.
2. Ze vliegt op de schorren en langs de slootkanten waar
Zeeaster in bloei staat (Aster tripolium), al slaat ze an
dere bloeiende Composieten niet over; succinctus daaren
tegen is sterk gebonden aan Calluna (heide).
3. Gemiddeld is halophilus beslist een stuk groter dan suc
cinctus en slechts weinig kleiner dan een honingbij.
4. De beharing is duidelijk langer en lich er van kleur.
5. De ongeveer witte bandjes op het overigens vrij glimmende
achterlijf zijn breder en ook de driehoekige viltvlekken
aan weerszijden van de achterlijfsbasis zijn groter, lopen
soms zelfs in elkaar over.
6. Ook de tweede achterlijfsring heeft een bandje aan de
basis
7. Terwijl succinctus een cultuurvlieder genoemd kan worden,
vonden we een flinke kolonie van halophilus vlak bij het
haventje van Rilland. Dat was op 6 oktober. Er loopt daar
een weggetje van "Belse kasseien" schuin naar de top van
de dijk. Ook tussen die keien waren vele nesten uitgegraven
195