BREM (Sarothamnus scoparius) in 0.Z.Vlaanderen.
Toendertijd was de Westerschelde nog kraamgebied voor de zeehond
en hij heeft regelmatig jongen geboren zien worden; meest één
per moederdier, zelden waren het er eens twee. Een tijd lang
stond er op het doden van een zeehond een premie. Om daarvoor
in aanmerking te komen moest men de afgesneden poten inleveren.
De Lee heeft daaraan nooit meegedaan. Hij verhuurde zijn schip
met inbegrip van de schipper aan rijke jagers uit Antwerpen.
Het was een vrij dure sport.
De zeehond verplaatste zich voortdurend op de Schelde: een soort
trek zou het genoemd kunnen worden.
Het best te bejagen was hij bij laag water; hij moest in de kop ge
schoten worden en de jager moest er vlug bij zijn anders zonk het
dier. De beste tijd voor de jacht was vanaf augustus tot ver in
de winter. Op de vraag of Flor de zeehond nog eens terug ver
wacht als vaste bewoner van de Schelde, haalde hij zijn schouders
eens op. Verder antwoord bleef uit.
Ook op Bruinvissen heeft hij nog gejaagd. Ze zwom
men in grote scholen bij elkaar. Wilde men ze schie
ten dan moest dat bij verrassing gebeuren en dan was
het zaak er snel bij te wezen want ze zonken snel.
Veel heeft Flor er niet geschoten. Toch zijn ze nog
vrij lang op de Schelde gezien. Op aanwijzing van mijn
kapitein kreeg ik zelf als zestienjarige matroos -
rond 1950 - deze dieren te zien voor de steven van de toen zeer
snel varende Harwich-boten.
Behalve op zeehonden en bruinvissen werd er nog op andere dieren
gejaagd als de kans zich voor deed: de Lee schoot eens een Tonijn.
Het dier woog vijftig kilo. Zo'n vangst was een bijzonder grote
uitzondering en er was dan ook veel belangstelling voor.
Het artikel van Anton v. Haperen over de Plantengeografische
districten van Zuid-west Nederland, gepubliceerd in De
Steltkluut van december 1980 - maar reeds in mei van dat
jaar in portefeuille - was voor mij de aanleiding een onder
zoek in te stellen naar de groeiplaatsen van Brem in O.Z.
Vlaanderen. Waarom juist deze soort?
Brem is in ons gewest een vertegenwoordiger van het Vlaamse
District, niet van het Fluviatiele. De grens tussen die dis
tricten is niet erg duidelijk, maar wellicht kan door ge
richt onderzoek naar het voorkomen van de verschillende
soorten die tot het Vlaams District horen - of soorten die
er juist niet toe behoren - de overgang van het ene naar 't
andere gebied nauwkeuriger worden vastgesteld. Het aantal
hier voorkomende soorten van het Vlaams District zou ove
rigens wel eens tegen kunnen vallen, maar als een aantal
mensen dit voorbeeld gaat volgen en ieder neemt enkele soor
ten dan zal dat spoedig blijken.
Volgens de Standaardlijst van de Nederlandse Flora (1975)
hoort Brem tot de oecologische groep 6d: planten van gras-
1 5