H 1. 4, Bo e r e n z wa 1 uw Huiszwaluw: Oeverzwaluw Boompieper Gele kwikstaart: 1 3-3 Terneuzen (.JvdS) 3, 26-3 Canisvliet, Sas van Gent (TY) 1, 27-3; 1, 27-3; 1, 27-3; (12x) 28-3; (20x) 28-3; (1x) 3-4; 20, 9-4; 21, 9-4; (x) 14-4. De waarneming te Terneuzen op 8-3 is een op vallend vroege waarneming voor deze soort. Erg veel aankomstdata in de periode 26-3 t/m 28-3, dit is zeer zeker te wijten aan de bijzon der fraaie weersomstandigheden van die dagen. 10, 5-4 Terneuzen (MCp) 2, 8-4 Philippine in;nest!! (HC) 4, 10-4; (1X) 15-4; 1, 16-4; 20, 17-4; 1x17-4; (35x) 4-5. De waarneming te Philippine betrof 2 ex. die waargenomen werden toen ze in een oud nest zaten (HC). Na enige tijd (5min.) werd dit ver laten, de broedvogels arriveerden pas begin mei. 1, 22-3 Axelse Kreek, Axel (WW) 8, 28-3 Vlaamse Kreek, Graauw (jvH+AvdW) 6, 31-3; 1, 2-4; 3, 10-4. De eerste waarneming is een stuk vroeger dan die van 1980. In dat jaar werd de eerste Oever zwaluw pas op 16-4 waargenomen, (x) 11-4 WMZClinge (jvH) 1, 3-5 Braakman noord, Terneuzen (WW) 1, 2, 7-5 21-3 21-3 25-3; 9-4: Braakman noord, Terneuzen (HC) Zandplaat, Terneuzen (HC) 2, 27-3; 12, 28-3; 75, 4-4; 4, 9-4; (75x) 5/20-4; (200x) 19-4; (90x)10-5. De aankomstdatujnligt bijna een maand later dan in 1980, het betrof toen dan ook een zeer vroege waarneming (23-2-19801. Kennelijk trekken Gele kwikstaarten vooral van begin april t/m begin mei door. De waarnemingen van 4-4 (75) en 19-4 (200) zijn van Spaar bekkens (HC). Hier worden elk jaar vele Gele kwikstaarten waar genomen tot soms wel 400 toe (mond.medC.Riemslag) Uit eigen waarnemingen weet ik dat deze fourageren op de massaal uitvliegende muggen. Het betreft hier de in Nederland algemeen voorkomende nominaatvorm van de Gele kwikstaart; Motacilla flavo flavo. Op 4-4 en 19—4 werden hiertussen bovendien resp. 1 en 2 ex. van de Engelse gele kwikstaart (M.f.flavissima) waargenomen; een andere ondersoort (HC). De waarneming van 10-5 heeft betrek king op een grote groep voornamelijk (meer dan 80%) Noordse gele kwikstaarten (Mfthunbergideze groep werd waargenomen op de Zeedijk van de Nieuw-Namen II polder (HC). Uit de literatuur is bekend dat deze ondersoort in Nederland doortrekker is in klein aantal v.n.l. in begin mei. Uit waarnemingen van de zangvo.gel- trek langs de kust van West Zeeuws-Vlaanderen blijkt dat deze ondersoort inderdaad begin mei doortrekt maar dat de aantallen waargenomen vogels daar eerder groot dan vrij klein zijn (mond. medE.M. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1982 | | pagina 21