EXCURSIEVERSLAGEN waren van ongeveer dezelfde leeftijd als die van terrein A. Ze zagen er echter verwaarloosd uit. In de winter 1972/73 waren ze voor het laatst (door de knotploeg) geknot. De plantenrijkdom in de bomen was er aanzienlijk minder uitbundig dan op terrein A. Weer voerden de grassen' de boventoon zij het minder spectaculair (11/29). Opvallend waren ook Pluitekruid en Braam die beide in 8 bomen werden gevonden. Het aandeel van Bit terzoet was heel wat minder: 3/29- Totaal werden, exclusief de grassen, 13 plantensoorten aangetroffen. Leuk waren hier Manne tjesvaren, een reusachtige Speerdistel en een bosje Peterselie. In maar liefst 7 bomen (24$) was geen plantengroei te bekennen. Totaal werden op beide terreintjes exclusief de grassen 17 soor ten aangetroffen. Van de grassen zijn er toen slechts drie op naam gebracht. Bijgaande tabel geeft een indruk van de soorten rijkdom op deze bomen. Verschillende bomen herbergden, exclu sief de grassen, 3 tot 4 soorten. Uit voorgaande blijkt dat we de gastheerfunctie van de knot wilg m.b.t. planten niet mogen onderschatten. Bij sommige soor ten speelt de knotwilg een rol in het voorkomen ervan in ons gewest, b.v. enkele varens zijn bijna uitsluitend beperkt tot knotbomen. M.A.Buise, Julianalaan 11, 4561 JA Hulst. (uitgewerkt december 1980) Literatuur Calle, J., A.Klaassen en P.Maas, 1976. Verleden, heden en toe komst van het knotwilgen "knoten". De Steltkluut _6: 99-102. AVONDWANDELING SA E FT IN G H E20 MEI 1981 Richard Bleijenberg was zichtbaar in zijn nopjes over de opkomst van 25 excursie- gangers. Ook het weer liep mee: een mooie voorjaarsavond met zacht licht, nagenoeg windstil. De gids had dit keer een andere route uitgestippeld. Vertrekpunt in de HedwigepolderVandaar begon de wandeling op de kruin van de Saeftinghedijk tot aan de dam naar de Noord. Het tweede stuk van de wandeling ging in tegenovergestelde richting over de gasdam tot aan het Sele- napoldertje en dan weer over de dijk naar het vertrekpunt in de Hedwigepolder. We waren er goed twee uur zoet mee en hoe! Het eerste deel bood de nooit genoeg te prijzen sensatie van een dijk: goed en ver uitzicht, links en rechts verschillende landschappen (laag en drassig weiland enerzijds, akkers en jagersbosjes in clusief "pielenput" anderzijds), onder je voeten een weelderige 71

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1982 | | pagina 43