Saeftinghe
30/3/80.
samenwerking met onze zusterorganisatie in West Zeeuwsch Vlaan-
eren 't Duumpje".
Omzien en vooruitzien.
Deze woorden rolden herhaaldelijk over de bestuurstafel.
ij moeten er ons van bewust zijn dat onze vereniging momenteel
een periode van grote bloei doormaakt. Dit mag tot tevredenheid
anleiding geven: anderzijds is het eens te meer noodzakelijk om
uit deze bloei kracht en lering te putten over hoe de komende
25 jaar gewerkt moet worden, te beginnen met vandaag.
Doelstelling van onze vereniging is meer dan ooit in het geding:
meer dan ooit worden de biotopen van onze natuurlijke vogelstand
- ook in Oost Zeeuwsch Vlaanderen - bedreigd. De natuur en land
schapsbescherming heeft mensen nodig. In Oost Zeeuwsch Vlaande
ren poogt de Steltkluut die mensen een huis te bieden.
J.Lievens, secretaris.
Rust heb ik er gevonden
hier waar de natuur
zich van het gepeupel scheidt
Saeftinghe, m'n schorreland.
H.Willaert, Terhole.
De vingers van het scenario
lopen uiteengespreid dood
in de navelstreng
van de Honte.
-PMERKIi.uENopgevangen op de recent gehouden Beleids- en
Bijpraatavondenwaren de aanleiding om in de bestuursver
gadering van 21 april j.l. eens van gedachten te wisselen
over mogelijkheden meer leden actief bij de vereniging te
betrekken
Gedacht werd aan uitbreiden van het bestuur en/of instellen
van een soort ledenraad. Beide voorstellen werden na rijp
beraad afgewezen. Uitbreiden van het bestuur verhoogt niet
direct de slagvaardigheid en een ledenraad geeft toch weer
niet alle leden kans hun zegje te zeggen. Voor een landelij
ke vereniging mag het zinvol zijn twee lagen gedelegeerden
te hebben, voor een klein gebied wordt het teveel van het
goede geacht.
Besloten werd voorlopig door te gaan met Bijpraatavonden en
om op de jaarvergaderingen meer ruimte te reserveren voor
discussie en gedachtenwisseling
Vooral Op de Bijpraatavonden hopen we in toenemende mate
niet-leden te mogen ontmoeten, waarmee we kunnen praten over
zin en noodzaak van natuurbehoud en -beheer en de vele as
pecten daarrond. Bestuur.
83