doening schenkende oplossing. Liever geen schade dan één. die
vergoed wordt
Schade wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door Houtduiven, door
verwilderde postduiven, Wilde eenden en Hazen. In het gevoerde
gesprek zijn ganzen niet genoemd. Het hoeft geen verdere uit
leg dachten we dat wij niet instaat zijn ook maar iets aan
deze problematiek te doen, maar we willen wel een schrijven
richten aan alle daarvoor in aanmerking komende instanties aan
dacht te besteden aan dit probleem om aan te dringen op on
derzoek naar milieu-vriendelijke afweer- en verjagingstech-
nieken, om de noodlottige greep naar de giffles te voorkomen.
Omdat dat, zoals van landbouwzijde werd gezegd, verwerpelijk
is vanwege reeds genoemde aspecten en omdat het meestal niet
de veroorzaker van de schade treft maar een "onschuldige" en
derhalve is het nog niet effectief ook.
"Verzet je nooit, als Vogelwacht, tegen het uitreiken van ar
tikel 53-vergunningen, de zogenaamde schadelijk-wild-akten"
voerde de landbouw aan.
"Momenteel wordt vanuit het Ministerie een beleid gevoerd om
die akten veel minder uit te geven en min of meer te laten
uitsterven. Deze akten hebben voor de boer, bij de schadebestr
ding zeer grote waarde: men kan direct handelen (hoe kan de
jachtgerechtigde a la minuut handelen?het is vrij effectief
gebleken, zelfs als er geen dieren worden gedood, misbruik
komt weinig voor en het "het lucht op"voorkomt agressie en
grijpen naar erger middelen"
Wij hebben van deze mening kennis genomen, zijn evenwel momen
teel absoluut niet in staat ze op al haar merites te beoorde
len en we kunnen er momenteel niet mee uit de voeten. Temeer
daar vanuit de opstelling van onze vereniging het geweer het
laatste middel moet zijn, als alle andere middelen falen.
We kunnen nu dus (nog) lang niet vierkant achter deze mening
staan al zullen we proberen nader geinformeerd te worden over
deze materieo
Gif- we zien liever dat de naam gewasbeschermingsmiddelen in
geburgerd raakt, aldus GL -, resten middelen en de overtollige
verpkkking zijn items die niet onbesproken konden blijven in
dit overleg. Ook binnen de landbouworganisaties is dat regel
matig onderwerp van gesprek. Begrijpelijk, de boer is diegene
die het meest met het - dikwijls toch wel giftige of gevaar
lijke spul - omgaat. Meestal als het nog in geconcentreerde
vorm is. Hij moet het wegen, mengen, opslaan etc. Geen enkele
reden dus om er nonchalant mee om te gaan, mede al om de prijs
van de middelen. Ook om eigen veiligheid zoekt men oplossingen
Verpakking die in h^t sproei)water oplosbaar is (geen behan
delen meer en geen rest-emballage- gescheiden opslag van wa
ter en middel bij 't spuiten, zodat de tank altijd alleen maar
128