PROOIEN VAN TORENVALK EN STEENUIL
In 1981 werd bij het controleren van diverse torenvalk- en
steenuilkasten wat meer aandacht geschonken aan de prooien
die er in lagen.
Al eerder is daar in ons gewest wat onderzoek naar gedaan.
Naar aanleiding van een opmerking van R.Bleijenberg dat
Torenvalken de Spreeuwen wat in de hand houden, werden in het
najaar 1976 uit 4 kasten resten verzameld. Dit materiaal werd
gedetermineerd door medewerkers van het R.I.N. Het antwoord
was teleurstellend: Nauwelijks spreeuwenresten doch veel mus
sen, leeuwerikken en kwikstaarten. Verder wat resten van kik
kers, mol, kievitpulli en uiteraard muizen (Sponselee 1978).
In 1977 werd uit 1 kast aan de Grote Vogel een aantal vleu
gels verzameld die wel alle aan de Spreeuw toebehoorden (det.
Z.M.A.) (Sponselee 1978).
In 1979 werd van een andere kast (Villapark Sluiskil) de in
houd ook naar Amsterdam opgestuurd. Resultaten: enkele merel-
en zanglijsterresten, nogal wat Spreeuwen, 1 Veldleeuwerik
vleugel, 2 kleine vogels species en 1 vleugel van tamme kip
(Sponselee 1980).
Niet alleen de Torenvalk vangt kikkers ook de Steenuil weet
er weg mee, getuige een geval uit de Saeftinghepolder (nr.6).
In het voorjaar van 1980 wist een paartje Steenuilen een
vijver waarin een twaalftal Groene kikkers waren uitgezet vrij
wel geheel leeg te vissen (Bleijenberg, 1980).
Een steenuilnestkast aan de Vlaamse Kreek (nr.2) wordt al
gedurende een vijftal jaren op prooiresten gevolgd. In 1977!
enkele kikkers en 1 Mol; 1978: muizen, 1 Mol, kikkers en dek
schilden van kevers; 1979Mol, Spreeuw en ring van post
duif; 1980: maar liefst 5 verse Mollen, 1 kikker en dekschil
den van een Meikever (Bleijenberg, 1981).
Betrof het voorgaande voornamelijk wat incidentele determina
ties, ditmaal werd het iets grootsscheepser aangepakt.
Ongeveer dertig steenuil- en torenvalkkasten met jongen wer
den tijdens het ringen op inhoud gecontroleerd. Gezien het
korte tijdsbestek dat ervoor beschikbaar was, werden alleen
resten bekeken die zo uit de "losse hand" konden worden ge
determineerd. Veelal was dit vers materiaal. De hoeveelheid
materiaal verschilde sterk van kast tot kast en ook van dag
tot dag. In de meeste kisten lagen altijd wel een paar verse
prooi-dieren. Enkele waren leeg, een paar waren rijkelijk ge
vuld. Met name beide kasten op Fort Zandberg spanden op
13/6 de kroon. In de steenuilkast (nr.1) lagen maar liefst
12 nog tamelijk verse en goed determineerbare prooien.
Hier was duidelijk sprake van voorraadvorming. Opvallend was
hier dat zich onder de Huisspitsmuizen nogal wat exemplaren
bevonden met duidelijke YeldspitsmuiskenmerkenEr is echter
geen exemplaar verzameld voor nadere determinatie door des
kundigen. We waren van mening dat de prooien in de kast
156