BROEDGEVALLEN VAN RANSUILEN IN DE POLDERS ROND NIEUW-NAMEN A.v.d.Wiel en RBleyenberg. Vanaf eind februari werd een Torenvalkpaartje, al dan niet roe pend, (baltsroep) regelmatig waargenomen nabij en in een Toren- val kkast (i) in een voor ons belangrijk inven'tarisatiegebied in één van de polders rondom Nieuw-Namen. Vermoedelijk zou dit wel een broedgeval worden. Een Torenvalkkast (li) iets verderop zou onbezet blijven verwachtten we, omdat daar nog steeds geen val ken gezien waren, die duidelijk gehecht waren aan die plaats. Op 30 maart werd voor de eerste maal dat voorjaar een Ransuil in vlucht waargenomen in hetzelfde gebied nabij Torenvalkkast (i). Gezien de tijd van het jaar kon dit natuurlijk trek zijn, maar desalnietemin reden temeer om daar eens goed op te letten. Op 6 april werd hij in hetzelfde gebied gesignaleerd en zat ge drukt op een dode tak tegen de stam van een Populier, in de directe omgeving van de kast (i). Daarna werd deze Ransuil verschillende malen gezien; hij zat daarbij meestal op dezelfde uitstekende tak van een Populier of in steeds dezelfde struik wat lager tegen de grond. Bij benadering op afstanden van 10 a 15 meter maakte hij zich lang gerekt en zette de oorpluimpjes op. Vetrouwend op zijn schut kleur bleef hij zitten, hoelang je hem ook bestudeerde. Bij verder benaderen vloog hij echter weg. 1 60

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1982 | | pagina 18