UIT HET VELD
een prooi die door één van de ouders gebracht zou worden. Nor
maal gesproken is het practisch onmogelijk om deze uilen te
ontdekken in het dichte struikgewas, maar door het voortduren
de gepiep verraden ze zichzelf. Later, zo in de nazomer, gaan
ze zwerven en/of trekken, alsmede de volwassen vogels. In de
regel kooien ze ook dan weer samen.
Hopelijk komen ze volgend jaar weer terug en krijgen we nog
maals een dergelijk succesrijk broedseizoen.
OPMERKING 1 Een wildnest van een Ransuilpaar in een bos bij
het kerkhof in Nieuw-Namen leverde tenminste ook twee jongen
op.
OPMERKING 2: Typisch is dat alle drie genoemde kasten (nl.I,
II en IV) waar Ransuilbro-edsel s plaats vonden, na het verlaten
van de jongen, direct weer bezet werden door Holenduiven.
Dit leverde in totaal nog 4 Holenduifbroedsels op! In kast
I en IV één maal een Holenduifbroedsel en in kast III zelfs
nog twee maal achter elkaar!
A.v.d.Wiel, Hulsterloostraat 98, Nieuw-Namen.
Te gast bij de Bruine kiekendief aan de Vlaamse Kreek
in het broedseizoen 1981.
Als de eerste groene dolken van het riet boven het vettige len
te water pieken, de vroege eenden al op de eieren zitten, en elke
dag het eerste kievitsei wordt verwacht, verschijnen, wanneer nie
mand eraan dacht, de gevreesde bruine flapvleugels weer boven
riet en plas, alsof ze niet wég waren geweest en de oude visser,
die achter de schuur in het maartse zonnetje bezig is de fuiken
te teren, zegt tegen zijn maat: Kijk, de hanenschrobbers zijn er
ook wéer....'t wordt voorjaar
Zó spreekt A.B. Wigman over de terugkeer van de Bruine kiekendief
naar het broedgebied in zijn weergaloos mooie boek Gevederde
Vrijbuiters"
Het voorjaar zit inderdaad in de lucht als we vol spanning gaan
uitkijken naar de eerste Bruine kiekendief rondom de Vlaamse Kreek.
Aan de Kieldijk bloeien reeds het Maarts viooltje, de Paarse dove-
netel het Klein kruiskruid en de Grote ereprijs.
Klein hoefblad bloeit, en al sinds enkele dagen zijn de Roodborst-
tapuit en een zingende Tjiftjaf te zien en te horen geweest.
En plotseling, op 14 maart, midden in dat ontluikende voorjaar,
is daar weer die vertrouwde, bruine vogel, schommelend boven het
rietveld
Het moet een jong exemplaar zijn, een vrouwtje van het vorig jaar,
fors gebouwd en -bijna egaal bruin van kleur; even zelfs vraag ik
mij af of dit misschien één van de in het vorig jaar hier geboren
jongen is, die nu naar zijn (in dit geval: haar) geboorteplaats
is teruggekeerd om er te nestelen.
Enkele dagen later, op 25 maart, is er echter een ander vrouwtje
1 64