Uit dit voorbeeld blijkt mooi wat het atlasprojekt aan resultaten kan opleveren. Het belang van Zeeuws Vlaanderen voor de Grauwe gors in provinciaal en waarschijnlijk ook landelijk verband komt hier zeer goed tot uitdrukking. Voorwaarde is natuurlijk wel dat het atlasprojekt goed wordt uitgevoerdwat wil zeggen dat ieder blok volledig onderzocht moet zijn. Volledig onderzocht is een blok wanneer in iedere maand alle vogelsoorten zijn genoteerd welke er in werkelijkheid ook voorkomen. Zodra er soorten gemist worden, betekent dit dat het verspreidingsbeeld van de desbetreffende soort niet volledig is. Overigens met iedere maand wordt hier niet bedoeld iedere maand gedurende die vijf jaar dat het onderzoek loopt. Uiteindelijk worden gegevens per maand gebundeld, dus b.v. oktober '78, samen met oktober '79, '80, '81 en '82. Wanneer dus een bepaalde soort in okto ber '78 in een blok is waargenomen, dan hoef je in feite in de oktobers die er op volgen niet meer op de desbetref fende soort te letten. Om een idee te krijgen van de stand van zaken tot nu toe is er in kaartje 2 een overzicht gegeven van het totaal aantal waargenomen soorten per blok. Het blijkt dat in het grootste deel van de blokken in Zeeland meer dan 100 soorten zijn waargenomen. In 14 blokken meer dan 150, waarvan sommige tegen of zelfs al over de 200 zitten. Deze blokken zijn voornamelijk aan de kust gelegen, of het zijn blokken waarin een belangrijk natuurgebied gelegen is (Zwin, Braakman, RammekensVeerse meer). Maar het groot aantal soorten in die blokken is waarschijnlijk niet te wijten aan het feit dat er een natuurgebied aan wezig is, maar aan het feit dat veel vogelaars deze gebie den bezoeken! 189

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1982 | | pagina 15