Het spreekt wel vanzelf dat het in deze blokken makkelij ker is om veel verschillende soorten te zien, maar bij intensief speurwerk moet het toch in veel meer blokken (zo niet alle) mogelijk zijn om boven de 150 soorten te komen! Speciale aandacht dient uit te gaan naar blok ken met minder dan 100 of zelfs minder dan 50 soorten! Hier staat nog veel te doen en het is erg lonend om deze blokken te onderzoeken, daar er snel aanvullingen zijn. Nu geeft het totaal aantal soorten per blok wel een aar dig idee van de stand van zaken, maar waar het natuurlijk om gaat is het totaal aantal soorten per maand. Uiteinde lijk moet er in ieder blok per maand een volledig over zicht zijn. Dat er nog veel soorten ontbreken blijkt uit het volgend kaartje. Hierop staat aangegeven de verspreiding van de Pitis in september. De Fitis is in de zomermaanden een zeer alge mene soort. Vooral in het voorjaar laat deze vogel op tal van plaatsen zijn opvallende zang horen en het is dan ook niet moeilijk om de Pitis in deze tijd op te sporen. Later in het jaar wordt het echter een stuk moeilijker om dat de zang aktivitrit afneemt. Om dan deze soort op te sporen valt zeker niet mee, zoals blijkt uit het kaartje. In een aantal blokken is de Pitis waargenomen, maar in vele (nog) niet, terwijl de soort dan vermoedelijk toch vrijwel overal aanwezig is. Een ander interessant kaartje is dat van de Matkop in april. Deze mees is voornamelijk waargenomen in Zeeuws- Vlaanderen, met een licht accent op het oostelijk deel. Oost Zeeuws-Vlaanderen is echter nog lang niet uitput tend onderzocht. Wanneer dit wel zo zijn, zou waarschijn lijk tot uitdrukking komen dat de Matkop, wat Zeeland betreft, zijn voornaamste verspreidingsgebied in Oost Zeeuws-Vlaanderen heeft. Tenslotte een kaartje met daarop de verspreing van het Witgatje in augustus. In deze maand zijn steltlopers erg talrijk en het Wit gatje kan dan ook vaak langs allerlei kreken en zelfs slootjes gezien worden, ook bij ons. Maar ook hier blijkt weer dat de gegevens niet volledig zijn. In het laatste jaar wat inmiddels al is ingegaan zal er in Oost Zeeuws-Vlaanderen nog flink wat moeten gebeuren. Bekeken moet worden wat er per blok, per maand al bekend is en vervolgens wat er nog niét bekend is. Daarna moet er flink wat speurwerk in het veld worden verricht waarbij men speciaal let op de nog ontbrekende soorten. Dit kan allemaal uitstekend gedaan worden aan de hand van de archiefkaarten. Hierop staat overzichtelijk aangegeven wat er precies bekend is. Van deze archiefkaarten zijn copies verkrijgbaar bij onderstaand adres. Dat is tevens 1 90

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1982 | | pagina 16