Daarna was de soort voor Zeeuws-Vlaanderen een regelmatige
wintergast en doortrekker op de Westerscheldemaar ook -
zij -in kleiner aantal - op de diepe kreken in het binnen
land (Buise 1982; Marteijn eigen waarnemingen
De laatste jaren nemen de waarnemingen toe en Buise 1 982
besluit zijn artikel dan ook met: "Zou hqt een utopie zijn
de Aalscholver ook weer als broedvogel te mogen begroeten?"
Half april 1 982 bereikte me een waarneming van "Aalschol
vers,die met "klakkers" (zeewier) en takken in hun snavels
rondvlogen in de buurt van Terneuzen"
Op het talud van de zeedijk werd op de basaltblokken een
nest gemaakt, dat naast takken en zeewier ook bestond uit
stukken nylonmateriaal en stukjes ijzerdraad. Deze plaats
werd daarna nog enkele malen bezocht door dhr. B.Grootjans,
die de vogels verschillende malen op het nest heeft zien
zitten en in begin mei 3 eieren in het nest zag.liggen.
De vogels waren gedurende de gehele periode erg schuw en
vlogen snel weg. Bij een bezoek in de tweede helft van
mei waren de vogels verdwenen en was het nest leeg.
Dhr. Grootjans vermoedt dat Zilvermeeuwen de schuldigen
zijn. Ik zou hier aan toe willen voegen dat het goed mo
gelijk is dat in de periode tussen de twee laatste bezoeken
het nest mogelijk verstoord is en dat de vogels het nest
vaak moesten verlaten waardoor de Zilvermeeuwen kans kregen
om de eieren te roven. Een andere door ons niet gekende
oorzaak is evenwel ook niet uit te sluiten.
Interessant is verder op te merken dat de nederlandse
Aalscholversdie allen behoren tot de ondersoort
i.c.sinensisbroeden in grote takkennesten in bomen,
(ïeixeira 1979).
Deze broedpoging vond plaats op het basalttaludeen bio
toop dat sterke overeenkomst vertoont met dat van de andere
ondersoort P.c.carbo, die op de rotsrichels broedt aan de
kusten van Groot-Brittani"eIerland en Noorwegen. Cramp
Simmons 1 977
Ook de Aalscholvers, die op de rotsen van de franse west
kust broeden behoren tot P.c.carbo. (leatman 1976).
De waarnemingen zijn echter onvoldoende (ook foto's ont
breken) om op uiterlijke kenmerken de vogels van deze
broedpoging op ondersoort te determineren
Echter op grond van de keuze van de nestplaats is het
niet uitgesloten dat het hier P.c.carbo betreft en niet -
zoals de rest van de nederlandse vogels - Pcsinensis
Hopelijk betreft het geen éénmalig gebeuren en herhaalt
de situatie zich. Aanvullende waarnemingenmet name om
de ondersoort te bepalen, zouden interessant zijn.
Voorop moet echter blijven staan dat het slagen van het
broedgeval ALTIJD belangrijker moet zijn dan het verza-
29