DE DUINTJES VAN KOEWACHT door M. Buise
Langs de provinciale weg van Heikant naar Koewacht vinden we hij
St.Andries een tweetal met dennen begroeide zandheuveltjes. De
aanwezigheid van deze "duintjes",. zoals ze gewoonlijk worden ge
noemd, heeft al menigeen geïntrigeerd. Al in het begin van de
achttiende eeuw moeten ze de mensen zijn opgevallen gezien een
aanduiding ter plaatse "De heuvels genaamt"op een kaart van om
streeks 1 71 8
In 1934 toen daar een nieuw wegvak moest komen, trokken ze de
aandacht van de toenmalige districtsingenieur van Zeeuws-
Vlaanderen in dienst bij de provincie, de heer H.G.C. Cohen
Stuart. Met het vermoeden dat het weieens een geologisch en/of
historisch belangwekkend hoekje zou kunnen zijn vatte hij het
plan op ze voor het nageslacht te bewaren. Op listige wijze
wist hij ze als een overhoek bij de weg aan te kopen voor de pro
vincie. Ten einde te voorkomen dat een al te ijverige wegbeheer-
der op de gedachte zou komen het zand ervan te verkopen stelde
hij voor ze volgens het op te maken bestek met dernen te beplan
ten. Aldus geschiedde en daar ze ook bij de wegverbetering van
1976 zijn gespaard, liggen ze er nu nog steeds zo bij. Inmiddels
zijn ze wel van eigenaar verwisseld0nu zijn ze eigendom van de
gemeente Axel. De grootte is 3200 m
Menigeen kan zich na het lezen van voorgaande afvragen waarom
die twee duintjes nu zo bijzonder zijn, dus waarvoor al die drukte.
Om enig licht op deze zaak te kunnen werpen dienen we een hele
poos terug te gaan in de ontstaansgeschiedenis van onze streek.
Eertijds lag tussen Koewacht en St.Jansteen een strook nauwelijks
ontgonnei zandgronden "De Wilde Landen van Stekenen". In feite
werden deze gevormd door de bovenkant van een tamelijk hoge
(2.5 - 3^ NAP) dekzandrug. Op zijn beurt maakt deze rug deel
uit van een stelsel min of meer evenwijdige ruggen die geleide
lijk naar het noorden toe afhellen (zie fig.) Ze zijn tot 500
meter breed en het verschil in hoogte bedraagt niet meer dan
een paar meter. De topografie (bovenkant) ervan is door ver
stuiving gevormd op het eind van de laatste ijstijd (Würmglaciaal
tijdens de zogeheten "jonge Dryastijd" (plm 8900 v.Chr) onder in
vloed van de toen overheersende zuidwestenwinden. Nadien, se
dert het Praeboreaal (-8100-7500) was er op deze ruggen tot in
de Middeleeuwen een dichte vegetatie aanwezig, In de "dalen"
was er als gevolg van stagnerend grondwater, een meer vochtmin-
nende vegetatie. De ruggen zelf kenden als gevolg van uitdro
ging daarentegen een droogteminnende begroeiing. Naar het zuiden
toe stond dit gebied nauwelijks of niet onder mariene invloed.
Dit kwam pas op het eind van de Middeleeuwen toen de mensen
zich ermee gingen bemoeien. In de Middeleeuwen vonden ontbossin
gen plaats. Delen ervan werden in cultuur gebracht en bewoond.
Nog steeds vormen de toppen van de dekzandruggen in onze streek
de grondslag voor menig dorp, gehucht of stad (Hulst, Axel,
Westdorpe, Koewacht, Heikant, Zandberg, Absdale, Zuiddorpe, het
50