de landerijen. Enerzijds werken ze als windscherm en houden
de stormschade binnen de perken, anderzijds fungeren zij
als bliksemafleiders bij onweer.
Zelfs de Duitse legerleiding' onderkende deze werking van de
grotere bomen in de directe nabijheid van gebouwen, en dat
was de reden, toen alle bomen moesten worden gerooid in de
laatste maanden van de tweede wereldoorlog, dat een tiental
grotere bomen mochten blijven staan rond de gebouwen.
Het hout van populieren vertegenwoordigt een handelswaarde
en wordt voor diverse doeleinden gebruikt.
Vanaf de vijftiger jarer. kwam er een kentering in het le
venspatroon op het platteland. De faktor arbeid werd steeds
duurder, hele bevolkingsgroepen trokken naar de industrie,
verdienden goed en schakelden voor verwarming over van hout
op de toen nog goedkope brandstoffen als kolen of olie.
Op de landbouwbedrijven werd gemechaniseerd, er waren
steeds minder medewerkers, de boer zelf had geen tijd, of
geen zin om op' de traditionele wijze voort te gaan en ging
werken met duurzamere materialen zoals gecreotiseerde af
raster ingspalenPractisch alle boerderijen werden aangeslo
ten op het electriciteitsnet en voorzien van waterleiding.
Hierdoor waren de drinkputten voor het vee overbodig gewoi
den, en velen zijn dan ook gedempt.
Door de ëlectriciteitsvoorziaang werd overgeschakeld op deze
schone energiehet was doorgaans gemakkelijker en niet zo
arbeidsintensief als hout stoken.
Al deze faktoren hebben er toe bijgedragen dat het gez'ief-
houtgeproduceerd door knotwilgen en dergelijke overbodig
1 04