VERLEDEN TIJD door M. Buise Nadat M.Buise onderhavig artikel Bewerkt had, vonden we in Zeeuws Nieuws, 2e jaargang, nr 1, mei 1976, een passende in leiding ervoor. VERHALEN van E.v.d.Zande, opgetekend door J.T.M.Neve, onder de titel: Over slechte koffie, een wonderhare visvangst en een Bel gische Signoor. "Ja"zegt hijals ik hem vraag hoe het in de eerste jaren in Saeftinge toeging. "In de jaren '30 leek Saeftinge wel het Wilde Westen. Er werd toen verschrikkelijk veel ge stroopt. Mensen jaagden er zonder vergunning, er werd 's zon dags gejaagd en allerlei "beschermde vogels "buitgemaakt. En fin, een onhoudbare toestand. In 1936 nam ik er zestien vuurwapens in beslag, waaronder vier kanongeweren, die elk zo'n vierhonderd kilo wogen. Met een kanongeweer, dat op een boot gemonteerd was, werden bij nachten met volle maan de groepen eenden aangevaren en beschoten. Een enkel schot le verde soms wel driehonderd eenden en andere vogels op. Daar bij kwam dan nog een groot aantal gewonde vogels, die nog een eind weg konden komen. Ik heb er, samen met Peer de Saegher, een jachtopziener, hele nachten voor op de loer ge legen. Soms tussen de ijsschotsen. Dat waren barre tijden, maar ja, niet zonder resultaat, zoals gebleken is" WATERVOGELJACHT OP DE BENEDENSCHELDE MET HET KANONGEWEER. In een boek uit 1897» dat handelt over allerlei aspecten van jacht en visvangst, vonden we een hoofdstuk gewijd aan een al lang vergeten jachtmethode: die met kanongeweren. Al in 1923 was deze jachtmethode in ons land bij de wet verboden, doch op de Benedenscheldemet name rondom het Verdronken Land van Saeftinghe, werd er nog ongebreideld mee gestroopt. Dankzij de bemoeienissen van de heer F.van der Zande, toen nog rijksveld wachter, is daar een eind aangekomen. Hij heeft in de jaren vlak voor W.O. II nog enkele van dergelijke kanongeweren in beslag genomen De jachtmethode had zich ontwikkeld uit de gewone schietjacht. Waterwild als eenden, ganzen en steltlopers houden zich gewoon lijk op, op ondiepten, slikplaten en lage moerassige oevers. Ze zijn daardoor nauwelijks binnen schootsafstand te naderen en na een schot gaat alles op de wieken. Het rendement was nihiel. Ten einde in dat éne schot zoveel mogelijk vogels te bemachtigen kwam men ertoe geweren te construeren van een zeer groot kaliber, de zogenaamde ganzeroeren of kanongeweren. Eén van de daarbij ge bruikte boottypen was de "punt". Zo'n punt (fig.1) was een platte kano met vlakke bodem, scherpe stevens met in het midden plaats voor één of twee personen. Gemiddeld waren ze 6-7 meter lang, 120

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1983 | | pagina 30