kon men de vogels zeer dicht naderen. Er waren diverse manieren
om vooruit te komen: riemen, peddel, wrikstok, zeil, schroef,
duwstok en soms zelfs geheel met de hand als men door een slappe
modderige bodem moest. Later kwam men er toe gebruik te maken
van gemotoriseerde vaartuigen. Het ligt voor de hand dat men
hiermee aanzienlijk meer schade aanrichte dan met de traditionele
voorstuwingsmethoden.
"Zodra een groep vogels is gesignaleerd, bestudeert men windrich
ting, getij en terrein en bepaalt men de strategie. Het schip dat
de punt bij zich heeft, brengt men ondertussen tot op de dichtst
mogelijke afstand van de vogels. Daar houdt men'het schip op en
neer of gaat ten anker. Schutter en puntsman gaan, voor zover mo
gelijk tegenwind, verder. Op 500 meter gekomen gaat de schutter,
die vooraan zit, opz'n buik liggen, na een laatste inspectie van
z'n wapentuig. De puntsman maakt zich plat tussen de benen van de
eerste, en dirigeert het bootje verder, bijvoorbeeld met peddel of
wrikkend. Op plm. 150 meter is men er, en raakt men zachtjes een
ondiepte. De puntsman haalt peddel of wrikstok binnen en vervangt
deze door een lange met ijzer beslagen stok om hiermee het bootje
door de modder te duwen (fig.2). Dit alles dient te gebeuren onder
een doodse stilte en met een minimum aan bewegeingen. Plotseling
een kolom witte rook, gevolgd door een oorverdovend gedreun.
Het sein voor de toeschouwers aan boord van het schip om toe te
snellen, ten einde de buit binnen te halen en te tellen. Veel vo
gels zijn slechts gewond en trachten weg te komen. De puntsman nu
stevent zo snel mogelijk op al deze vogels af, terwijl de schutter,
nu geknield, hun het genadeschot geeft".
Dit alles lijkt eenvoudig doch is dit zeker niet. Het bedienen van
wapen en met name het vaartuig vereiste een grote bekwaamheid.
Een grote kennis van de gedragingen van waterwild en het water
c.q. terrein waren eveneens vereist. Over de grootte van de buit
lopen de meningen nogal uiteen. Onderzoekingen in Engeland, de ba
kermat van deze jachtmethodewezen uit dat een gemiddelde van 15
vogels per schot buitengewoon knap was. Zegslieden die de situatie
rondom het Verdronken Land van Saeftinghe hebben meegemaakt spre
ken van vele tientallen vogels per schot. De waarheid zal wel er
gens in het midden liggen, uiteraard sterk afhankelijk van de aan
tallen pleisterende vogels op dat moment.
Deze waren (en zijn nog steeds) aanzienlijk in en rondom Saeftinghe.
M.A.Buisse, Julianalaan 11, 4561 JA Hulst.
Vrij vertaald en bewerkt naar een hoofdstuk (pag. 31 2-31 8)
"Exposition internationale Bruxel1es-TervuerenForéts,
chasse et pêche, section beige. 1897Bruxelles. imprimerie
scientifiqueCh.Bulens, editeur".
Het boek werd verkregen door bemiddeling van de heer J.Maebe
uit Deurne (b). Onze hartelijke dank hiervoor. Verder werd
geraadpleegd: J.H.Dam, 1 953- Het jachtbedrijf in Nederland en
West-Europa, n.v. W.J.Thieme Cie, Zutphen, pag. 550-351»
Hiervoor zijn we de heer G.M.P. Sponselee uit Hulst erkentelijk.
De figuren zijn alle uit eerstgenoemde boek afkomstig.
122