Het eigenaardige is nu dat over deze omgeslagen randen een
derde schelpstukje ligt, het zgn. protoplax of accesso-
risch schelpstukje. Bij levende exemplaren kan men dit
schelpstukj'é aantreffen.
Slottanden ontbreken. Maar in iedere klep staat aan de
binnenkant vanuit de top een stevige neerbuigende vrij
staande tand van ongeveer 4 a 5 mm, de zgn apophysewelke
dient vo.or de aanhechting van de voetspieren en tevens
als steun voor de ingewanden.
We hebben dus drie duidelijke kenmerken:
a. de omgebogen randen;
bde tand binnen elke klep
c. het derde schelpstukje.
Kenmerken welke andere tweekleppigen niet tesamen hebben.
Deze soort is vaak op het strand te vinden (het derde
schelpstukje zal dan ontbreken)
Ruwe boormossel
Zirfaea crispata
1 omgeslagen rand
2 derde schelpstukje
RuweboormosselZirfaeacrispata
Zeer stevigewat gedrongen schelp met een lengte tot
8 cm en een breedte tot 4 cm. Zeer sterk gapend.
De twee kleppen raken elkaar een stukje aan de onderrand
en verder alleen aan de top.
Van deze top naar de onderrand loopt een groevewelke
ook aan de binnenzijde is te zien. Vóór deze groeve is
een oppervlakte structuur te zien van stekelige groei-
lijnen. Deel tot bruin van kleur. En ook hier wel heel
duidelijk de omgeslagen rand aan de top maar dan meer
met de klep vergroeid. Ook het derde schelpstukje en
de in elke klep aanwezige vrijstaande tand, welke hier
enigzins lepelvormig is. Losse kleppen zijn op het
strand te vinden.
Amerikaanse boormossel (Petricola pholadiformis
Hier hebben we te deen met een ander geslacht; het ge
slacht Petricola. Bij deze boormossel missen we de ken
merken van de hiervoor genoemden.
Dus geen vrijstaande tand in de kleppen en geen derde
schelpstukje en geen omgeslagen randen. Toch boort hij
zich in veen en leeft daarin.
184