het schorre een min of meer grijze kleur gaf. Toen we van de dam af een kil ingingen leverde dat wat problemen op voor een paar deelneemsters die geen laar zen aanhadden. Na enig aandringen van onze gids, waagden ze het dan maar op hun schoenen. Eén ervan trok haar witte schoentjes en sokjes uit en stapte op haar blote voeten dapper meeook toen we in het broedgebied waren en door de ruwe en scherpe schorre planten liepen; Tegen de zijkanten van de kil zagen we Nopjeswier, wat eruitziet als donkergroen fluweel, het is zacht en veer krachtig. Er werden foto's van gemaakt. Bruine wieren gaven de bodem een zachtbruine kleur. Toen we dachten een olievlek te zien stelde Bleijenberg ons gerust door te zeggen dat het geen olievervuiling was maar het werk van een grondbacterie Een scholekster vloog niet ver van ons vandaan zodat we zijn mooi getekende vleugels goed konden zien. Verder lopend kwamen we over een "papieren zolder"een soort los zand dat vreemd aanvoelt als je het oppakt. Toen we het broedgebied van de Kokmeeuw naderden werd de bodem van de kil erg modderig. Onze fotograaf, die een wat erg modderig plekje had uitgekozen om over te steken zakte tot zijn knieën in de modder. Toen wijze raadgevin gen: zoals: "gewoon doorlopen.'" en "niet blijven staan!" geen resultaat opleverden, schoot Bleijenberg met spoed de kil terug in en met de hulp van enkele anderen, die ook nog stonden te blubberen werd de ongelukkigedie al tot aan zijn liezen was weggezakt, en dreigde, met zijn fotoapparatuur hoog boven zijn hoofd geheven, een roem loos einde te vinden in de slikken van Saeftinghemet vereende krachten uit zijn benarde positie bevrijd. Na wat geploeter stonden we allemaal, maar nu als mod- derpielen op het schorre van het broedgebied. Klein sohorre^ruia Dioeiae er met njne purperen bloeme tjes Aan de rand van de broedkolonie vonden we al gauw een nest van een Zilvermeeuw met drie eieren erin. Even ver- 1 86

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1983 | | pagina 32