KLEINE BONTE SPECHT doorw.Buise Aan de andere kant van de paal staat Neusen Ambagt en daaronder het wapen van Terneuzen dat gelijk is aan het wapen van Zeeland behalve dat de Terneuzense Leeuw een sleutel in zijn rechter klauw houdt. Die sleutel zal wel dateren uit de tijd dat Terneuzen stadsrechten kreeg 1 584 De grenspalen zijn ongeveer 2 m. lang, wegen ruim 200 kg en zijn van arduin. Op de kaart Terneuzen Oost van de Topografische Dienst van 1 947 staan beide palen aangeduid met Grp. Op de uitgave van 1960 staat de paal bij Sluiskil (Koe- gorspolder) wel aangeduid en die bij Terneuzen (Ser- lippenspolderniet meer, hoewel de feitelijke toestand juist andersom was. Op de nieuwste uitgave staan beide palen niet meer inge tekend P.W.Stuij, Irenestraat 7, 4532 BG- Terneuzen. OVER HET VOORKOMEN VAN DE KLEINE BONTE SPECHT IN OOSTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN. In Nederland is de Kleine bonte specht pas sinds het begin van deze eeuw be kend als broedvogel. Snouckaert ver meldde in 1899 dat men in alle provin cies m.u.v. Zeeland de soort had gecon stateerd Teixeira1979De soort nam toe en is een typische broedvogel van oude gemengde loofbossen en grote par ken. De aanwezigheid van veel dikke en knoestige takken en stammen blijken essentieel Ook dode bomen of bomen met dikke dode takken zijn van be lang. Buiten de broedtijd zwerven ze rond, soms op enige afstand van de broedplaatsen en zelfs in afwijkend biotoop. Door z'n kleine postuur (ter grootte van een mus), stille manieren en zijn gewoonte hoog in de bomen en meer op dikke zijtakken dan op de stammen rond te klimmen, valt hij wei nig op. In het voorjaar kan men hem gemakkelijk vaststellen aan z'n roep die gelijkt op het "kxkxkx" van de Torenvalk. Zijn roffel is zachter dan die van z'n grotere verwanten. De nestholte bevindt zich vaak in of net onder een dikke dode zijtak. Ook hebben we ze een paar keer in de bovenste ingerotte meters van net onder de kruin afgeknapte populie ren aangetroffen. In de jaren zeventig werden we vrij plot- 3 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 25