kerke A.de Kind), 15/12 - 151 bij beukenlaantje (G.EIos). Tijdens het broedseizoen werden ze daar meerdere malen aangetroffen: 16/4 (Picavet)15 en 31 /Q (M.Buise A. de Kind). Op 1 5/6 stelde de Kind een zeker broedgeval vast in één van de oude beukebomen nabij het jachthuis. Ook verbleef er in die tijd 1 ex. (of paar?) te St.Jansteen (A.de Kind). Broeden werd hier waarschijnlijk geacht maar kon niet bewezen worden. Ons inziens echter hebben de waarne-jningen van zowel Clinge als St. Jansteen betrekking op dezelfde vogels. Ze hebben een bijzonder groot jachtterrein nodig: veelal meer dan 250 - 300 ha bos op een gezamenlijk oppervlak van minstens 600 ha. aan halfopen landschap met verspreide bospercelen en weilanden. De nestboom kan dikwijls tot op 2 (-4) km van het jachtgebied fourageergebiedliggen (Glutz von Blotzheim Bauer 1 980Eijgeraam (1947) geeft zelfs een gemiddelde op van 850 ha.' Uit de winter 1975/76 zijn er een paar waarnemingen uit beide gebieden en ook in 1976 kon een broedgeval nabij het jachthuis worden vastgesteld. (med.A.de Kind). Blijkbaar waren er ook vogels met zwerfneigingen want op 28/6 zag L.Persijn 1 ex. aan de Tweede Verkorting, en op 3/l0 zag men 1 ex. nabij het Groot Eiland. Dit kunnen jon ge vogels zijn geweest. Het is bekend dat deze nogal eens rondzwerven terwijl de oudervogels meestal in de onmiddellijke nabijheid van het broedgebied blijven (Glutz von Blotzheim Bauer 1980 Daarna wordt het een aantal jaren stil rondom de Zwarte specht. Als broedvogel is hij sedert 1976 niet meer vast gesteld. Aangezien er sedertdien geen enkele zomerwaarne- ming meer is lijkt het ook niet waarschijnlijk dat ze er nog broeden. Wel zijn er uit bijna elke winter 1-2 waarnemingen van de soort (M.Buise, A.de Kind, GBlaauwendraatOp 290879 ontdekte Buise nog een zeer oud nestgat te St.Jansteen. Hieraan kunnen nog nauwelijks conclusies worden verbonden. Het laat zich aanzien dat de soort alleen in de jaren 1975 en 1 976en zeer waarschijnlijk ook in 1 973 broedvogel was met hooguit 1 paar. We kunnen ons afvragen waarom de soort al zo spoedig weer uit onze streek verdween als broedvogel. In het begin waren we optimistisch gestemd. Hij breidt elders in Nederland en België nog steeds z 'n broedgebied in westelijke rich ting uit. In Nederland broedt hij frekwent in de bossen bij Woensdrecht net over de Schelde (Teixeira 1979). In België is hij bekend uit de bossen om Brasschaat en tus sen St.Amands en Puurs ten zuiden van St.Niklaas (Glutz von Blotzheim Bauer 1980 50

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 36