ZOOGDIERKARTERING
DOORM. BUISE EN A. VONCK
ZOOGDIERKARTERING IN OOSTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN
Van 1973 t/m 1977 was er een landelijk atlasproject van broedvo-
gels waarvan de resultaten enige jaren later in de- vorm van een
fraai boekwerk werden gebundeld (Teixeira, 1979)* Een soortgelijk
prject voor trekvogels en wintergasten is onlangs beëindigd en
ook hierover kunnen we een publicatie tegemoet zien. De floristen
laten zich evenmin onbetuigd. Er wordt druk gewerkt aan een uit
drie delen bestaande plantenatlas van Nederland waarvan deel 1
inmiddels is verschenen. Sedert september 1981 is een soortgelijk
project gaande met betrekking tot de zoogdieren. Ondergetekenden
hebben de taak op zich genomen geheel oostelijk Ze.euws-Vlaanderen
met Braakman te inventariseren: in totaal 32 atlasblokken van
5x5km,' waarvan nogal wat grensblokken
In ons gewest komen zo'n 25 soorten zoogdieren voor (excl. vleer
muizen) waarvan we verwachten dat ze nagenoeg in elk blok voorko
men. Nagenoeg want een huismuis zullen we wel niet midden in het
Verdronken Land van Saeftinghe aantreffen. Van muskusrat,
woelrat en-bruine rat is bekend dat ze in elk blok voorkomen
(med. H. de Vree, rijksrattenvanger). Figuur 1 geeft aan
hoever het onderzoek is gevorderd per 25 april 1984 -
De meeste gegevens met betrekking tot muizen en spitsmuizen zijn
verkregen uit braakballen van kerkuil, ransuil, steenuil en toren
valk. Uit figuur 1 is gemakkelijk af te lezen uit welke blokken
nog dringend braakballen zijn gewenst. In kerkuilbraakballen vin
den we nagenoeg alle soorten maar de kerkuil is erg zeldzaant in
ons gewest. De ransuil heeft jammer genoeg een eenzijdiger menu
(geen spitsmuizen) maar is veel talrijker, met name als winter-
gast. Lus wie nog winterroestplaatsen kent graag enig bericht
hieroverl Gebleken is dat in grote partijen braakballen van rans
uil soms enkele spitsmuizen tevoorschijn komen vandaar dat we de
stelregel hebben; hoe meer braakballen hoe liever! Braakballen
van steenuil en torenvalk zijn gemakkelijker en ook in vrij gróte
aantallen te verkrijgen (o.a. uit nestkasten). Ze bevatten even
wel weinig determineerbare resten vandaar dat zij een uiterst
redmiddel zijn. In blokken waaruit we geen braakballen verwachten
vangen we momenteel met vallen. Ook vangsten van anderen zijn van
harte welkom al was hetmaar1 een huismuis; zie figuur 3
Niet alle soorten worden in braakballen gevonden en hiervoor zijn
we aangewezen op waarnemingen, vondsten en vangsten. Haas, mol,
egel, en konijn geven nauwelijks problemen. Ze worden geregeld
gezien; mol en konijn manifesteren zich vooral door hun gegraaf;
egel valt veel als verkeerslachtofferToch vertoont figuur 1 nog
diverse leemten. Meer problemen leveren de marterachtigen op, met
name het hermelijn en in mindere mate de wezel. Hiervan ontvangen
we graag veel waarnemingen. Ter illustratie zijn de figuurtjes 2
en 5 bijgevoegd.
78