Vier andere kasten kregen andere bewonersallen Eolenduif, nrs 15) 14) 9 en 19 De kasten 5 6, 12, 16, 18 en 43 bleven onbenut. Met betrekking- tot het aantal wildnesten kunnen we verwijzen naar het vorige jaarverslag. (Buise en Bleijenb-erg 1 984). Zo gauw er wat meer tijd besteed kan worden hoe dichter het aantal broed gevallen het totaal aantal territoria benaderd - Ezelstal Hedwigpolderonder dakpannen. Op 13/6 1 dood jong tussen de pannen vastgeklemd. Waarschijnlijk bezweken t.g.v. de hitte. Kast 18 enkele meters verderop (sinds voor jaar 1977) laten ze links liggen. Wordt alleen als rust- en slaapplaats benut. - Louisapolder centrum;: holle balk bij goot schuur. - Halfeindnok schuur. Kast 16 onbenut. - Louisapolder west: schuur. Kast 43 onbenut, hangt w.s. ongunstig 1 - Schelpstraat Saeftinghepclderin schuur. Kast 5 onbenut. - Dijk Emma-/'Prosperpclder oost: in knotwilg. - Flattenhoek in kcnijnepijp. - Rui'ne schaapstal Hedwigpolder: in k.onijnepijp. - Petrushoeve Hedwigpolder-: in schuur. In 1981 werd eer. onderzoekje verricht naar prooien in nest- ka,sten. van Steenuil en Torenvalk Buise1982Totaal werden op 13/6 8 steenuilkaster. gecontroleerd. Als prooien werden aangetroffen: kikker, mus, Bruine rat, Rosse woelmuis, Aardmuis, Mol, Huisspitsmuis en BosspitsmuisVogelnesten vonden we nauwelijks, wel dekschilden van kevers doch deze zijn niet gedetermineerd. De vondst van twee halfwas ratten in kast'42 was opmerkelijk. Kast 43 spande de kroon met ma.ar liefst 12 tamelijk verse en goed te determineren prooien: 1 mus, 4 Rosse woelmuizen, 6 Huiss-pitsmuizen en 1 Bosspits muis. Het Steenuiltje blijkt een belangrijk predator te zijn van Mollen. Ook elders is studie verricht naar het menu van. Steenuil. In Ocst-Jutlandeen landbouwstreek in Denemarker., werden in 1974 t/m 1976 1342 bra&kballen verzameld. Dit le verde 15 soorten gewervelden en 53 soorten insekten op. Van de insekten viel. met name het aandeel van. de gewone Europese oorworm (Porficula auricularia) op, ruim 82$ van het aantal gevonden insekten. Mestkevers (leotrupes stercc- rarius) vormden een goede tweede met ruim 7$. De gewervelden waren als volgt verdeeld: wcel.muizen 75$ echte muizen 1 6p$ spitsmuizen 3p$vogels 4$ en amfibien 2$(laursen1981 Met name het geringe aantal, spitsmuizen valt op als we met onze eigen resultaten vergelijken. De Mol wordt in het ge heel niet genoemd. In Jutland kwam men tot de conclusie dat de Steenuilen al.das.r gedurende de zomermaanden voornamelijk van insekten er. regenwormen leefden, doch s 'winters over- 46

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1985 | | pagina 32