op een schoorsteen zit daar dan zo'n prachtige spreeuw,
want prachtig zijn ze in deze tijd van het jaar, met hun
weerschijnkleuren van paars en groen en blauw. Zijn sil
houet afgetekend tegen het mooie blauw van een voorjaars
lucht zit hij daar, terwijl een nog niet zo krachtig voor
jaarszonnet je de glanzende veertjes van het keeltje streelt,
dat tijdens het zingen vibreert als een espenblad dat trilt
in de wind. Het kopje enigszins geheven met de gele snavel
schuin omhoog, van waaruit een onsamenhangende reeks van
prevelende en zacht fluitende geluidjes opklinkt.
Maar vergis u nietwant ineens kan ook de roep van een
andere vogel uit dit muzikale snaveltje opklinken, zoals
de roep van de grutto of kievit. De spreeuw is een dusda
nig goed imitator, dat hij zelfs het fluiten van een mens
kan na doen en zo heeft hij al menig argeloos voorbijgan
ger bij de neus genomen.
Speciale eisen stellen de spreeuwen niet aan hun territori
um. Ze houden van de omgeving waarin wij wonen. Het land
schap waarvan wij mensen een groot park hebben gemaakt
met weiden, tuinengazons en allerlei optrekjes met hoeken
en gaten om in te nestelen. Hoeken en gaten, dat wel,
want de spreeuw is een echte holenbroederalhoewel ze op
dat gebied ook weer niet zulke hoge eisen stellen, want
de meeste jonge spreeuwtjes worden onder de pannen van on
ze eigen huizen geboren. Om deze jongen te kunnen voeren,
zoeken ze emelten, regenwormen, spinnen, slakken enz.
Bij voorkeur schadelijke dieren dus, wat de spreeuw voor
ons als nuttig voorkomtMaar aan de andere kant is de
spreeuw ook schadelijk. Denk maar eens aan de schade die
ze in boomgaarden kunnen aanrichten aan het eigenlijk
voor ons bedoelde fruit of aan het verschijnsel dat zich
in najaar en winter voordoetwanneer de spreeuwen met
duizenden tegelijk weken achter elkaar in dezelfde bos
jes landen waardoor takken breken onder hun gewicht of
dusdanig bevuild worden door hun uitwerpselen dat de bo
men erdoor afsterven, om nog maar niet te spreken over
hun schelle gekwetter dat de hele nacht kan doorduren enl^V
de buurtbewoners uit hun slaap houd. JBrX
Het spreeuwenkleed lijkt zo herkenbaar voor iedereen en
toch krijgen we elke zomer weer vragen als: van de week zag
ik een hele troep vogels bij elkaar. Ze hadden veel weg
van een spreeuw, maar ze waren helemaal bruin.
Steevast vragen wij dan: was het buiten de bebouwde kom?
Meestal klinkt het antwoord dan bevestigend en als we dan
zeggen dat het dan spreeuwen geweest moeten zijn wordt er
met een ongelovig gezicht terug gekeken of men wil zeggen:
je houd me voor het ootje. Toch zijn het dan jonge spreeu
wen geweest die na juli in de rui gaan en dan het bruine
1 23