kon bouwen. Maar de vegetaties langs dijken zijn de laatste jaren sterk verruigd en niet meer kruidenrijk. Voornamelijk Kweek, Frans raaigras en "Brandnetels gedijen op de dijken. Hier komen natuurlijk ook wel insekten voor, maar waar schijnlijk niet op de juiste manier, zodat ook het Paapje er van kan profiteren. Je zou denken dat een verruigde vegetatie hoog en dicht is en moeilijk doordringbaar. Een kruidenrijke vegetatie daarentegen is veel opener zodat een vogel overal rond kan scharrelen op zoek naar voedsel. De oorzaak van deze verruiging is niet zo moeilijk te achterhalen. Momenteel gebeurt er óf helemaal niets met zo'n dijk, óf deze wordt intensief beweid door koeien, schapen of paarden. Beide zijn funest voor de vegetaties. Beter zou zijn een extensieve beweiding, liefst met schapen. De beweiding moet dan zo extensief zijn dat het hier en daar mogelijk is dat er spontaan wat struweel ontstaat. Een andere mogelijkheid is het maaien van de vegetatie. Dit laatste kunnen we met vrijwilligers aanpakken, maar of dat direkt tot gevolg heeft dat het Paapje terugkeert als broedvogel is natuurlijk maar de vraag. Mocht u in de broedtijd iets verdachts tegenkomen dan horen we dat graag. Maar blijft u wel op ruime afstand, want verstoring is na tuurlijk zeer ongewenst. Wie echter snel resultaat wil zien moet nu op pad gaan. Het kan nog erg mooi weer zijn en er is veel te zien in de polder. Straks wordt het weer slech ter en alleen de fanatiekeling springt dan nog op de fiets. Ik wens u veel succes en veel kijkgenot bij het opsporen van het wondermooie Paapje! 126

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1985 | | pagina 16