Zoals reeds eerder gezegd heeft de vogelstand aan dit kreek je aanmerkelijk geprofiteerd van de verbetering in waterkwa liteit. De Fuut is er ondertussen al een jaar of zes broed- vogel; het is een soort die gebaat is bij rijke oeverlanden. Andere soorten die afhankelijk zijn van dergelijke moeras situaties zijn Rietgors (tot 10/l5 paar in 1075)» Kleine karekietRietzanger, Bosrietzanger (1-4 paar), Blauwborst (niet-jaarlijksMeerkoet (5/6 paar in 1979), Waterhoen, Wilde eend en Dodaars (mogelijk een enkele keer). Andere soorten die er als broedvogel zijn vastgesteld zijn Merel 1-2 paar), Witte kwikstaart (zeker 1 paar), Gele kwikstaart (meestal 1paar), Winterkoning (meestal 1 paar), Patrijs, Fazant, Graspieper (2-3 paar), Veldleeuwerik 1-2 paar), Scholekster (niet jaarlijks), Grasmus (1974/75 1 paar), Roodborsttapuit (1984 w.s. 1 paar)iten szomers kunnen er tot 5/6 Koekoeken worden aangetroffen. De afname van grasland wordt nog het best geïllustreerd met de aantallen broedende Kieviten: 1970-7, 1971-6, 1975-3 en 4, en 1984-3 Vogels die er niet broeden maar,/wel regelmatig worden gezien zijn Blauwe Reiger, Torenvalk, Ekster, Meeuwen, etc. 's Winters verblijven er enkele tientallen Watersnippen, Waterhoenders, Kramsvogels, Meerkoeten, Wilde eenden en Mezen. Ook Kuifeend, Grote zaagbek en Dodaars zijn er dan vaak te gast en een enkele keer verblijft er wel eens een Roerdomp. Extravagante dingen hoeven we er niet te verwachten maar toch is er een indrukwekkend lijstje samen te stellen voor dit kreekje waaruit bovengenoemde soorten een greep vormen;', Het is daarom ook erg jammer dat er zo nonchalant met dit brokje natuur wordt omgesprongen. 1 28

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1985 | | pagina 18