WAT ONZE AANDACHT HEEFT d00rpetermaas
KANOCLUB OP DE OOSTELIJKE RIJKSWATERLEIDING
Uit berichten in de krant vernamen wij dat de Kanoclub
Zeeland van plan was om vergunning te vragen om op de
oostelijke rijkswaterleiding te mogen varen. Er zouden geen
alternatieve mogelijkheden zijn, aldus het bericht.
Wij hebben het Waterschap de Drie Ambachten (die de bedoel
de vergunning zou moeten verlenen) geschreven dat wij
hiervoor in ieder geval niet zo enthousiast zijn. De ooste
lijke rijkswaterleiding is immers één van de weinige water
rijke gebieden in onze streek welke een geisoleerde ligging
hebben. Het gebied loopt overal dwars door poldergebied
en is juist daardoor zo rustig gelegen. Het heeft dan ook
een belangrijke betekenis voor broedvogels als Blauwborst
e"n Bosrietzanger alsmede voor wintergasten als Grote
zaagbek en Nonnetje. Bovendien vrezen wij voor uitzwer-
tning' naar de Axelse kreek en Otheense kreek zuid, waarmee
deze waterleiding immers in open verbinding staat.
Wij hebben het Waterschap verzocht de gevraagde vergunning
niet te verlenen. Ons insziens bieden bestaande recreatie
gebieden als Otheense kreek noord en Braakmankreek, nog
voldoende mogelijkheden.
BESTEMMINGSPLAN WESTERSCHELDE
De gemeente Terneuzen heeft voor het Westerscheldegebied
vallende binnen de gemeentegrenzen, een nieuw bestemmings
plan ontworpen. Hierin zijn slechts twee natuurgebieden
opgenomen, nlhet Paulinaschor en het Hellegat. De slik-
gebieden en platen in de Westersche1de hebben allen een
dubbelbestemming gekregen, nl. naast natuurfunktietevens
waterstaatkundige doeleinden.
Samen met 't Duumpje en de Zeeuwse Milieufederatie hebben
we een bezwaarschrift ingediend, omdat deze dubbelbestem-
ming de mogelijkheid openlaat voor de aanleg van een tweede
Braakmanhaven. Deze haven zou ingrijpende aantasting bete
kenen van de zgnZandplaat en het Paulinaschor, welke
beide voor vogels van internationaal belang zijn. Het
vormt een wezenlijk onderdeel van het hele Westerschelde-
estuarium, wat als doortrekgebied voor zeer veel stelt
lopers een onmisbare schakel vormt. Bovendien betekent
een nieuwe haven tevens aanleg van geheel nieuwe infra-
struktuur in de omgeving van het BraakmangebiedTenslotte
vinden wij dat aan een eventuele aanleg van deze haven een
f atsoendelijke planologische afweging moet vooraf gaan.
Dus niet, zoals nu, al in een vroeg stadium zo-ie-zo de
mogelijkheid open laten.
Ook hebben we er in ons bezwaarschrift voor gepleit om
168