BUFFERZONES TUSSEN ONZE KREKEN, PLASSEN EN LANDBOUWGRONDEN C. PEETERS tievelijk Corvus corone cornix. Nu komen we evenwel met een vraag aan onze veldwaarnemers hoe talrijk is de Bont.e kraai als wintergast bij ons? We hebben sterk de indruk - gevoelsmatig, niet getalsmatig en berustend op cijfermateriaal - dat de soort sterk, zeer sterk misschien wel, in aantal is afgenomen. Om dat cijfer matig te onderbouwen zouden wij graag alle veldwaarnemingen over deze soort ontvangen. Zo mogelijk ook met de vermel ding of het een zuiver exemplaar (zuivere exemplaren) be trof dan wel bastaardvogels (donkere vlekjes in de grijze partijen) De oproep komt nog juist op tijd om de gegevens over de eerste maanden van dit jaar binnen te krijgen. Ook de waarnemingen van najaar 1987 ontvangen we graag. Als de redactie ons toestaat zullen we tezijnertijd onze oproep terug in Uw herinnering brengen. Bij voorbaat dank voor Uw medewerking. George SponseleeSaxhavenstraat 5, 4561 HB Hulst. Literatuur BEKAERT. L., 1986. Vroege waarneming van een Bonte kraai (Corvus corone cornix). V.O.T. 9, (3): 87-88. SLUITERS, J.E., 1958. Prisma Vogelboek. Het Spectrum, Utrecht, p. 123. SPONSELEE, G.M.P. en M.A.BUISE, z.j. Avifauna van Oostelijk Zeeuws-VlaanderenZeelandreeks 2, Den Boer Middelburgp 70. TEIXEIRA, R.M., 1979. Atlas van de Nederlandse Broedvogels Natuurmonumenten en S0V0N, p412 We weten dat het slecht is gesteld met de waterkwaliteit van onze grote rivieren. Maar hoe is het gesteld met de waterkwaliteit in onze direkte omgeving? Als natuurbeschermingsvereniging hebben we veel aandacht voor de vogels, bloemen, planten en landschappen. Omdat water voor hen van levensbelang is zou ik wat meer aan dacht wi Hen vragen voor kreken en plassen in onze eigen omgeving. Wat er leeft aan deze oevers kunnen we zien maar het leven in en rond het water is geheimzinnig en moeilijk te zien. We weten dat waar landschapspatronen in elkaar overgaan de natuur zeer mooi kan zijn. Door de ruilverkavelingsprojekten in onze streken is een en ander sterk achteruitgegaan. De landbouwgronden ruk ken op tot aan de oevers. Hengelaars hebben dit wel tegen 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 13