willen gaan, maar om verschillende redenen hebben zij
weinig gehoor gevonden bij waterschappen en polderbestu
ren
Ik zou willen pleiten voor grotere bufferzones tussen
landbouwgronden en de oevers. In deze tijd van landbouw
overschotten en de tendens om grond braak te laten lig
gen zou dit een mooie gelegenheid zijn.
De moderne landbouw gebruikt een overmaat aan kunsmest.
Het gevolg is dat deze kunstmeststoffen met het regen
water door drainagebuizen en greppels van de landerijen
in onze kreken en plassen spoelt. Om nog maar niet te
spreken hoeveel landbouwvergiften er in onze kreken spoe
len. Het gevolg is een overmaat aan fosfaten en nitraten.
Watermonsters tonen nog steeds een jaarlijkse toename
van deze stoffen. Aangezien bij de meeste waterzuiverings
installaties om economische redenen de zogenaamde derde-
trapszuivering ontbreekt, passeren deze stoffen de
waterzuiveringsinstallatie, zodat ze verderop in de
watergangen weer terecht komen.
Door dit proces: eutrofiëring (overmaat aan meststoffen)
krijgen we een enorme toename van het plantaardig plankton.
Daardoor troebel wordend water. Het zonlicht kan minder
diep het water doordringen, zodat waterplanten verdwijnen.
We zien dan ook rond onze kreken een sterke achteruit
gang van waterplanten. We krijgen een 'kaal' water. Door
het verdwijnen van deze plantenrijke oeverzones zien we
dat de snoekstand sterk afneemt. Het broed kan zich niet
meer afzetten aan waterplanten waardoor het naar de
bodem zinkt en afsterft. Bovendien verdwijnen de natuur
lijke schuilplaatsen voor pasgeboren visjes zodat ze een
prooi worden voor andere vissen.
Door het achteruitgaan van de Snoek als roofvis zien we
op onze kreken een sterke toename van de witvisachtigen
Als deze voornamelijk uit Brasem bestaat spreken we over
een brasem-probleem, hetgeen zich hier op onze kreken
aan het voltrekken is.
Nu kan men zeggen: zet meer roofvis uit, maar buiten
andere faktoren, is de oorzaak van het probleem niet weg
genomen, nl. achteruitgang van de waterkwaijiteit
Daarnaast zien we dat de moderne landbouw ook aan peil
beheer doet. Dit wil zeggen in de winter een laag water
peil en in de zomer een hoog peil, met tussendoor schok-
bemaling. Dit is ook zeer nadelig voor de waterplanten
in de oeverzones en het daarin bevindende visbroed.
Nu is het zo dat de waterschappen de laatste jaren door
middel van automatische stuwen plotselinge wisselingen in
het waterpeil zoveel mogelijk trachten te vermijden.
Gaarne vraag ik wat meer aandacht voor onze kreken en
plassen om, zoals gezegd, te streven naar bufferzones
tussen landbouwgronden en kreken om zodoende een veel
12