Hoek en Guil (gedeeltelijk) te Hengstdijk komen als broedgebied niet in aanmerking. Het begrip ONDIEPE KREEK is overigens een zeer ruim be grip. In sommige gevallen zijn het inderdaad grotere of kleinere plassen met omringend weiland waarop een be groeiing van natuurlijke grassen de nummers 1-2-3-5-6- 8-10-12-14-17-18-19-21-22-23-^24-26-28-29), soms echter is het niet meer dan een brede sloot of een polderaf watering 4-7-9-11-13-15-25-27Saeftinghe is een uitgestrekt schorrengebied met zout water en afwijkend dus van de gewone opbouw van de kreken. Het Groot Eiland vormt ook een uitzondering omdat de tegen de kreken liggende weilanden ingezaaid zijn met cultuurgrassen De Braakman is het ingepolderde land met beginnende binnendijkse vegetatie. Van groter belang dan de aanwezigheid van veel water (uiteraard naast de voadselrijkdom van het water) is de aanwezigheid van bouwland (met als uitzondering 16-20 en 30)(2) De gemiddelde doorsnede van het merendeel der broedge bieden is aldus: bouwland - laaggelegen weiland (nieveauverschil met bouwland vaak meer dan één meter) - slik- of modder- strandjes - rietzoom met onderbrekingen - water - rietzoom - weiland - bouwland. De slikstrandjes mogen ontbreken (daar twijfelen we nu, in 1987sterk aan (2)), de rietzomen ook en het water mag gereduceerd zijn tot een sloot van enkele meters breedte en dan nog kan het als vestigingsgebied in aanmerking komen. In het beging van het broedseizoen wordt het lage wei land niet aangenomen als nestelplaats, de vogels vesti gen zich dan op het bouwland. Zelfs in snel opschietende gewassen als vlas e.a. komen de nesten tot hun recht als ze door menselijke handelingen niet verstoord worden. Meestal is dit wel het geval in aardappel- en bieten akkers. Daarna, na deze verstoring, vesigen de kluten zich op de lage weilanden. Ze nemen daar vooral de hoge re stukken. Een verandering in de waterstand kan ook hier weer tot verstoring leiden. Na het uitkomen der jongen concentreren de kluten zich rond het water. Na het vliegvlug worden van de jongen verlaten de meeste vogels de terreinen. Slechts bij enkele kreken zien we na half juli/begin augustus nog foura- gerende kluten. De opbouw van het nest is zeer wisselend. De eerste nesten in het bouwland bevatten erg weinig nestmateriaal. Het kuiltje is spaarzaam gestoffeerd met materiaal uit de onmiddellijke omgeving. De nesten echter die op de wei landen en de daaraan grenzende opgedroogde strandjes gemaakt worden, bestaan uit erg veel materiaal. Rond het 154

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 12